Vlaanderen. Jaargang 41
(1992)– [tijdschrift] VlaanderenLiterair proza• Felix TimmermansDe zeer schone uren van juffrouw Symforosa, begijntjen & Ik zag Cecilia komen - De harp van Sint-Franciscus (geïll. met tekeningen van Felix Timmermans) - Adriaan Brouwer, uitg. Davidsfonds/Leuven, Blijde Inkomststraat 79-81, 3000 Leuven, 1991, 135 × 215 mm, resp. 95, 270 en 138 blz., gebonden resp. 625 fr., 695 fr. en 625 fr. - Met deze drie delen sluit het Davidsfonds (voorlopig?) de fraaie Timmermans-uitgave af. Drie decennia liggen er tussen De zeer schone uren van juffrouw Symforosa, begijntjen (1918) en Adriaan Brouwer, geschreven in 1944 maar postuum verschenen in 1948. Hiervan verschijnen nu resp. de 20ste en de 6de druk. De Harp van Sint-Franciscus (1932) werd grondig herzien (versoberd) en in 1938 heruitgegeven. Nu ligt de 18de druk voor. Eveneens in 1938 verscheen Ik zag Cecilia komen waarvan nu de 10de druk uitkwam. Met het verhaal van Symforosa keert Timmermans terug naar de Begijnhofsproken waarmee hij debuteerde. De ontluikende liefde van een begijntje voor de tuinman Martienus verstoort haar innerlijke rust. Pas wanneer zij beseft dat hij na zijn intrede bij de minderbroeders toch gelukkig is, vindt Symforosa haar evenwicht terug. Met dit fijnzinnig verhaal toont Timmermans aan hoe liefde gericht is op het geluk van de andere en hoe een getormenteerde geest weer tot rust kan komen in het besef van een hogere rede waarin de andere zich gelukkig weet. Cecilia is het poëtisch liefdesverhaal van een jongeman die in de Kempense bossen genezing zoekt in afwachting van zijn huwelijk met Roelinde. Maar de ontmoeting met Cecilia verandert zijn leven en als zij sterft, berust de ik-figuur in de verwachting van de dood. In de verstilde sfeer van dit poëtisch proza wordt het ‘Lied van God’ dat Cecilia's vader schreef, verwerkelijkt: ‘Uw zang doorzindert alle wezens en dingen... Wij beluisteren het in elkanders ogen’ (58). Deze idylle vol ingehouden tragiek is een sterk voorbeeld van Timmermans' kracht om zijn lezers te ontroeren. De microcosmos uit voorgaande werken maakt in De Harp plaats voor de weidse natuur waar alles de lof van God zingt. Uit tal van passages in zijn oeuvre spreekt Timmermans' voorliefde voor de heilige uit Assisi. De Harp is het uitvoerig levensverhaal van Fransciscus waarin Timmermans verbeelding en documentatie laat samengaan. Ook hier is liefde het sleutelwoord: liefde voor de natuur en de mens, bij voorkeur de zwakke, en een diep verlangen God in hen te ontmoeten. In de wondere verhouding met Clara, waarin zowel het Symforosa- als het Ceciliamotief meespelen, wordt de liefde gesublimeerd in beider verlangen naar absolute onthechting. Die ar- | |||||||||||
[p. 329] | |||||||||||
moede en deemoed bepalen ook zijn beslistheid in de discussie over de toekomst van de franciscaanse beweging: ‘Een minderbroeder mag niets bijhebben dan zijn harp... Dat is zijn ziel, waarmee hij God gedurig looft’ (217). Zoals de geweldenaar Franciscus gedreven werd door de geestelijke liefde, zo werd de 17de-eeuwse schilder Adriaan Brouwer gedreven door een driftig verlangen dat hem bij een reeks vrouwen brengt: ‘Liefde is het grote, volste leven, meer dan kunst’ (106). Stelt het eerste hem teleur, dan werpt hij zich weer op het tweede: ‘Kunst voor alles, ook voor de liefde’ (27). Door de directe ik-vorm en het gejaagd vertelritme is Adriaan Brouwer een meeslepend boek waarin Timmermans ook veel van zichzelf heeft gelegd. Tegen het verwijt dat er in zijn werken geen gedachten steken, vraagt Brouwer ‘of het leven weer te geven niet de grootste gedachte is’ (22). Brouwers bewogen zoektocht naar het geluk door de kunst is ook Timmermans' weg: ‘Ik voelde me gelukkig’ zegt Brouwer na een bezoek aan Rembrandt, ‘Kunst moet iemand gelukkig kunnen maken’ (52). Deze belijdenis van Felix Timmermans is voelbaar op elke bladzijde van deze vier verhalen en romans die liefde en leven in diverse toonaarden bezingen. Prof. A. Keersmaekers' geduldig leesen speurwerk resulteerden ook dit keer in een vlekkeloze tekstuitgave die blijkens de colofons in dit stadium van het Timmermansonderzoek de meest betrouwbare is. Dat onderzoek zal door deze gedeeltelijke uitgave van Timmermans' werk ongetwijfeld een nieuwe stimulans krijgen. Dat moge het Davidsfonds op zijn beurt stimuleren om verder te denken aan een integrale uitgave van het werk van de Fé. Het respons op deze eerste twaalfdelige reeks getuigt van die onuitgesproken wens van velen. p.l. | |||||||||||
• Walter GansemansJonas, schilder of geus? uitgave Davidsfonds/Leuven, Blijde-Inkomststraat 78-91, 3000 Leuven, 1990, Kinder- en Jeugdreeks nr. 213, omslagtekening van André Sollie, 125 × 200 mm, 120 blz., genaaid 375 fr. - BRT-journalist Walter Gansemans debuteerde met ‘Bang in Beiroet’ en haalde er meteen de Boekenwelp mee binnen. Een jaar later rolde ‘Jonas, schilder of geus’ van de drukpers en die creatie leverde de auteur de prijs Knokke-Heist van het beste jeugdboek op. De jury loofde het boeiende verhaal, de scherpe karaktertekening, de gedegen stijl, de rijke woordenschat en de goede structuur. Deze historische roman is ontegensprekelijk geïnspireerd door het oeuvre van Pieter Breugel, die trouwens in de ontknoping hoogst persoonlijk zijn woordje meepraat. De hoofdfiguren uit de spannende plot lijken wel in de taferelen van de meester-schilder rond te waren. De schrijver laat niet na de geïnteresseerde lezer een pak geschiedkundige weetjes mee te geven, maar om de leer van Luther en Calvijn, de inquisitie en de beeldenstorm inhoudelijk naar belangrijkheid te interpreteren lijkt de doelgroep ‘vanaf 14 jaar’ net iets overschat. Ingewijden lezen het vlotte proza van Walter Gansemans in één adem door... RA | |||||||||||
• Godfried BomansPa Pinkelman in de politiek, uitg. Amber/Amsterdam, verdeeld door Standaard Uitgeverij, Belgiëlei 147a, 2018 Antwerpen, 199110, geïll. met zw.-w.-tekeningen van Carol Voges, 150 × 215 mm, z.p., paperback 395 fr. - Na ‘De avonturen van Tante Pollewop’ verscheen deze uitgave die eigenlijk uit twee delen samengesteld is: nl. ‘Pa Pinkelman in de politiek’ en ‘De onsterfelijke Pa Pinkelman’. Daar deze oorspronkelijk in stripvorm uitgegeven verhalen voor het eerst verschenen in 1952 is de inhoud wat uit de tijd. Het voorwoord van Henk van Gelder brengt enige opheldering en wijst erop dat de namen uit het verhaal minder belangrijk zijn. Er is vooral veel plezier te beleven aan de parodiërende schrijfstijl van Bomans. Zijn zinswendingen en de aan zijn literaire brein ontsproten gekke situaties laten ons terdege genieten. Schitterende vertelkunst. D.V.d..B. | |||||||||||
• Publius Vergilius Maro/Anton van WilderodeVeel werd hij over land en zee gedreven. Het epos van Aeneas, uitg. Davidsfonds/ Leuven, 1990, 128 × 218 mm, 235 blz., genaaid 495 fr. - Wanneer een gerenommeerd dichter en een even gereputeerd klasleraar als Anton van Wilderode de verzen van Vergilius vertaalt, dan mogen we blindelings geloven dat er een tweede kunstwerk ontstaat. Reeds vanaf de eerste bladzijden stelt men inderdaad vast dat de Nederlandse tekst erg vloeiend leest en door het verhaal op sleeptouw genomen leest men steeds verder. Wie eertijds met belangstelling de Aeneis in klasverband heeft gelezen, zal met dit boek blij zijn dit epos te kunnen meebeleven. En voor wie het eerst kennis maakt met Vergilius kunnen we geen betere gids wensen. Van de twaalf boeken waaruit de Aeneis bestaat, zijn er hier zes vertaald. De aantrekkelijkheid van de uitgave wordt ten zeerste verhoogd door de erg verhelderende inleiding, waarin Van Wilderode de schrijver Vergilius en zijn werk tot leven roept met de wereld en de tijd waarin hij heeft geleefd. Ook het register van persoons- en plaatsnamen is erg verrijkend voor de aandachtige lezer. Dat het hier een zevende druk betreft, getuigt van de belangstelling dat het boek geniet. R.D. | |||||||||||
• Wim SpekkingDe bijbel en zijn verhalen. Teksten uit de Willebrordvertaling, uitg. Lannoo/ Katholieke Bijbelstichting, Tielt-Boxtel, 1991, naar een Spaanse editie van J.M. Rovira Belloso (tekstkeuze) en Carme Solé Vendrell (illustraties), geïll. met kleurenreprodukties en kaarten, 225 × 290 mm, 327 blz., gebonden 1.480 fr. - Kinderen en volwassenen samenbrengen rond het Boek der boeken, dit is de bedoeling van deze nieuwe kinderbijbel. Een absoluut hoogtepunt is zijn genre! Reikt men het Oude Testament aan als een geloofsgeschiedenis van het volk van Israël dat God iets met hen voorheeft en het besef van de eerste christenen dat God in Jezus zijn verbond met mensen wereldwijd vernieuwt. De keuze én ordening van verhalen die dit inzicht verduidelijken, is de grote vernieuwing van deze kinderbijbel. De bijbel wordt niet meer geopend met het scheppingsverhaal (waardoor Genesis toch nog als een ontstaansverhaal zou kunnen beschouwd worden), maar door het te plaatsen na de koningen en profeten wordt het geaccentueerd als een geloofsverhaal van het volk van Israël dat zich tijdens de Babylonische ballingschap opnieuw vragen ging stellen over het aloude verbond van God met de mensen. Dat men psalm 116 plots aantreft na het Laatste Avondmaal, verrast misschien maar is betekenisvol voor een danklied om het leven dat het haalt op de dood. Dat catecheten en ouders voortaan met kinderen zó de bijbel kunnen lezen en erover spreken, is een hoopvolle gedachte. Hier staat men mijlenver van de oude Canisiusuitgave en via de voor kinderen hertaalde Willebrordvertaling is de vernieuwde visie van de exegeten op de bijbelse verhalen in dit werk volledig verwerkt. De ronduit schitterende illustraties van Carmen Solé Vendrell zullen de lectuur en het gesprek inspireren. De bijbel en zijn verhalen is niet alleen een boek om uit voor te lezen of zelf te lezen. Het ideaal zou zijn dat volwassenen en kinderen het samen lezen en met elkaar erover praten. De klas of de leefkamer wordt dan misschien een stukje leerhuis. En daar verdient dit boek niet zomaar een plaats op de boekenplank. Het mag open blijven liggen bij een van die aloude verhalen en een van die heerlijke illustraties. p.l. | |||||||||||
• Jaap Goedegebuure & Anne Marie MusschootHedendaagse Nederlandstalige prozaschrijvers, uitg. Stichting Ons Erfdeel vzw, Murissonstraat 260, 8183 Rekkem, 1991, geïll. met zw.-w.-portretfoto's van behandelde auteurs, 130 × 200 mm, 128 blz., paperback 600 fr. / f 36. Eveneens in het Frans (Prosateurs néerlandophones contemporains), het Engels (Contemporary Fiction of the Low Countries) en het Duits (Zeitgenössische niederländischsprachige ProsaschriftstellerInnen) verschenen. - Sinds jaar en dag geeft de Stichting Ons Erfdeel boekjes uit over belangrijke aspecten van de cultuur van de Lage Landen, o.m. ‘De Nederlandse taal en geschiedenis’ dat eveneens in diverse talen is uitgegeven. Onderhavig werk is de jongste uitgave in die reeks. In een eerste deel schrijven de auteurs (allebei hoogleraars in de Nederlandse letterkunde: Goedegebuur in Tilburg en Musschoot in Gent) een overzicht van de actuele Nederlandse literatuur, waarbij volgende auteurs expliciet behandeld worden: Gerard Reve, W.F. Hermans, Hary Mulisch, Hugo Claus, Hella S. Haase, Paul de Wispelaere, Ivo Michiels, Cees Nooteboom, Gerrit Knol, Jeroen Brouwers, Walter van den Broeck, Monika van Paemel, Stefan Hertmans en als afronding een stukje over de Ned. letterkunde op de Antillen en Suriname met o.a. Frank Martinus Arion. Daarna volgt een bloemlezing met fragmenten uit het werk van deze auteurs. Een erg lofwaardig initiatief dat heel wat zal bijdragen tot de bekendmaking en waardering van onze literatuur... als de boekjes voldoende verspreid worden (als geschenkboekjes?) in het buitenland. R.D. | |||||||||||
• Cloots, De Paepe, Dequeker, Vandemaere, VermeulenGenesis en godendeemstering, uitgave Postuniversitair Centrum West-Vlaanderen, KUL-Campus Kortrijk, E. Sabbelaan, 8500 Kortrijk, geïll., 157 blz., paperback 350 fr. - In het academiejaar 1991-92 organiseerde het Postuniversitair Centrum West-Vlaanderen op de KUL-Campus Kortrijk een reeks van vier lezingen over ‘Genesis en Godendeemstering’. Dit thema omvatte een zoektocht naar de oorsprong van mens en wereld, met aandacht voor scheppingsverhalen in Zuid-Amerika, Afrika, IJsland en de bijbelse wereld. De teksten van deze lezingen werden achteraf gebundeld tot onderhavige bundel. A.v.D. | |||||||||||
[p. 330] | |||||||||||
Poëzie• Iris van de CasteeleEmma, uitg. Van Hoestenberghe, Stationsstraat 17, 9990 Maldegem, 150 × 220 mm, 32 blz. - Een pregnante bundel gedichten over de grootmoeder van de schrijfster. Prachtige poëtische beeldentaal met soms bijna profetische allure en tegelijk ook heel ontroerende gedichten die de zin van het lijden niet uit de weg gaan. Met een grote relativerende kracht leer je doorheen deze bundel hoe met lijden om te gaan en het te verwerken. Niet zo vaak lees je gedichten van deze allure: er komt een gedrevenheid op je af die je bij je nekvel grijpt en niet zomaar lost. Naar deze gedichten moet je wel luisteren. Ze raken de mens tot in het diepste van zijn ziel en ze doen onwillekeurig denken aan Munch's ‘Schreeuw’. Een schitterende ode aan een psychisch getormenteerde vrouw. En zegt de dichteres: ‘Ik zal zingen / haar naam / tot ze opstaat / tot ze wolk is / tot ze wier is.’ DVK | |||||||||||
• Christina GuirlandeDe ruimte tussen de regels, uitg. 't Prieeltje, Demerstraat 32 bus 7, 3290 Diest, 1991, reeks Muzesprokkels, 240 × 165 mm, 64 blz. - Opnieuw een prachtige bundel gedichten van Christina Guirlande, al vaker opgemerkt en onderscheiden en terecht. Het zijn gedichten die met sobere beelden en een fraaie sierlijke taal een beroep doen op de zelfactiviteit van de lezer. De gedichten ogen makkelijk, maar iedere regel bevat zoveel méér. Bij het herlezen ontdek je steeds weer nieuwe landschappen en gezichtspunten. Een bundel om voorzichtig van te proeven en traag tot je te laten doordringen, poëzie van het zuiverste gehalte. Zo zegt de dichteres het: ‘De woorden draaien om hun as / en vatten vuur / tussen de regels / in dit enig uur.’ DVK | |||||||||||
• Laurent LambrechtUit de maat van de tijd, uitg. 't Kofschip, Eug. Laermansstraat 10, 2020 Antwerpen, 1990, 145 × 210 mm, 48 blz., genaaid, 300 fr. - Een opmerkelijke debuutbundel waarmee Laurent Lambrecht in de actualiteit treedt. Hij maakt gebruik van mooie, sfeervolle en poëtische beelden. Zijn ‘Uit de maat van de tijd’ is een tijdsgegeven waarin zijn filosofische gevoeligheden niet ver weg zijn. De gedichten slaan terug op het verleden en een nostalgisch trekje is in zijn poëzie steeds terug te vinden, sterk verbonden met het gevoelsleven van de auteur. Lambrecht hanteert een heldere taal en een zuiver Nederlands. Deze dichter uit Sint-Agatha-Rode is met zijn debuutbundel niet aan zijn proefstuk; van hem horen we beslist nog in de toekomst! u.v. | |||||||||||
• J. Verbruggen-FranckAquarellen en poëzie, uitg. in eigen beheer, 1991 (bestellen via rek. nr. 403-7111011-14, t.n.v. P. Peeters-Verbruggen, Gillès de Pélichylei 97, 2970 's Gravenwezel) met een Woord Vooraf van Anton van Wilderode (De stem van de stilte) en René Turkry (De aquarel als troostende muze), geïll. met reprodukties van aquarellen van de auteur, 245 × 300 mm, 128 blz., gebonden in linnen band met stofwikkel 2100 fr. - Met dit boek waarin mooi-ogende aquarellen telkens geflankeerd worden door goed-lezende gedichten, heeft mevr. J. Franck een treffende hulde willen brengen aan haar reeds in 1981 overleden man, Renaat Verbruggen, de befaamde opera-zanger en directeur van de Kon. Vlaamse Opera, van wie Jan Brouwers in Vlaanderen, nr. 194 (jg. 32, meijuni 1983, blz. 158-159) een indringend portret heeft geschreven. Het boek is een luxueus kunstboek geworden, waarin zestig aquarellen te kijk staan. Zij heeft in dit picturale werk de natuur in al haar facetten vastgelegd... naast bospartijen, zien we er rivierboorden en landelijke dreven, kabbelende beekjes, winterzichten, avondluchten en berglandschappen... Een rijkdom vol nostalgische pracht. Wie met aandacht deze aquarellen bekijkt, voelt de grote liefde aan, waarmee de kunstenares het natuurtafereel heeft vastgelegd. In de meeste beelden zit er een treffende harmonie tussen het wazige en de detaillering. Dit moge op het eerste gezicht een contradictio in terminis lijken, toch vind ik dit een opvallend kenmerk van haar aquareltechniek. In evenveel glasheldere gedichten heeft de auteur diezelfde natuur beschreven. Je vraagt je als lezer voortdurend af waarin de kunstenares zich het best heeft uitgedrukt... in het beeld of gedicht. Wie zich onbevangen wil overgeven aan deze klassieke poëzie, zich laat meeslepen door het melodische ritme en rijm van deze verzen, wordt beloond met een gevoel van vrede en rust. Het boek is een fijngeslepen parel waarvan we wensen dat vele kunstminnende lezers het zullen koesteren. De uitgave werd op slechts 500 exemplaren gedrukt. R.D. | |||||||||||
• La FontaineBerijmde vertellingen en verhalen, uitg. Manteau, Isabellalei 76, 2018 Antwerpen, 1991, gmp 412, 125 × 200 mm, 136 blz., paperback 595 fr. - We kennen allemaal Jean de la Fontaine van de bekende nogal moraliserende fabels, maar reeds in 1655 (driejaar voor het verschijnen van zijn eerste fabels) publiceerde hij al een eerste bundel speelse verhalen, geïnspireerd door Boccaccio en Ariosto. Deze ietwat erotische vertellingen uit de renaissance werden door ‘La Fontaine’ meesterlijk herwerkt in een sierlijke versvorm en kenden groot succes. Vanwege de geestelijkheid was er echter heel wat ergernis en druk, en de tekst werd clandestien gedrukt. De speelse verteltrant, de burleske humor en de vrijmoedigheid die uit deze ‘berijmde vertellingen’ spreken, kunnen de hedendaagse lezer zeker bekoren. In een voortreffelijk Nederlands vertaald en bewerkt door Jan van den Berg. DVK | |||||||||||
• Piet BekaertEen kathedraal als troostprijs, 77 gedichten, uitg. Lannoo/Tielt, 1991, 250 × 340 mm, 61 blz., gebonden 1000 fr. - Bij Lannoo verscheen in een luxueuze uitgave de bundel Een kathedraal als troostprijs van de schilder Piet Bekaert. Ergens omschrijft hij zijn verzen als ‘zondagvoormiddaggedichten’. Daarmee typeert hij zelf goed het karakter van deze poëzie. Bekaert is een soort ‘zondagsdichter’ in de dubbele betekenis van het woord: zijn gedichten ontstaan in de marge van zijn beeldend werk en ze roepen met zijn ‘verbloemde verbeelding’ een wereld op die doet denken aan de zonnige dagen in een Vlaams dorp van weleer. Hij creëert in woorden als het ware een eiland buiten de hedendaagse realiteit, een soort Arcadië van zon, groen, vogels, harmonie en geluk, waar witte vredesduiven ‘een kathedraal als troostprijs’ krijgen. Bekaert beschikt over een speelse en soepele verbeelding en over een vaardigheid in het vinden van metaforen, die doen denken aan de eerste jaren van het nieuw-realisme (een vroege H. de Coninck b.v.). Ook hij laat de dingen uit zijn onmiddellijke omgeving én zijn fantasie geregeld - ook letterlijk - in zijn gedichten binnentreden en zich daar thuisvoelen. Een bundel als deze valt in feite buiten het circuit van wat zich meestal als poëzie aandient. Wellicht heeft de auteur ook geen andere bedoeling dan de lezer even weg te voeren uit de sleur van het dagelijks leven, hem te besprenkelen met ‘een blauw parfum’ en mee te laten genieten van de hier ten toon gespreide weelde. In die zin moet ook de mooie, begeleidende tekst van Anton van Wilderode gelezen worden, die de achterplat siert. rvdp | |||||||||||
• Jan VisserOver het water. Over de stad, uitg. Visser/Amsterdam, 1990, 120 × 205 mm, 32 blz., geplakt. - Sinds ‘Verzamelde gedichten’ (1972), ‘Klaar water’ (1978), ‘De Katharen komen’ (1981), ‘Daglicht/Nachtlicht’ (1983) en ‘Ik ken je van gezicht’ (1987) is de Soesterse dichter/politicus aan zijn zesde bundel toe. ‘Over het water/Over de stad’ valt in drie delen uiteen. In een eerste deel met negen gedichten onder bevreemdende titels worden vreemdaardige personages ten tonele gevoerd. Of zijn een ‘croque monsieur’ een ‘meimeisje’ of ‘een claqeur’ geen vreemdsoortige optredens? De vijf gedichten van het tweede deel roepen de stem op van vijf soorten huizen: een flat, een gezinswoning met tuintje, een landgoed, het koninklijk paleis en ten slotte de ‘cives susati’, het gemeentehuis. In dit nieuw opgetrokken pand heet de dichter de burgers welkom. ‘Kom op voor rechten, voor de diensten van dit huis, gestoffeerd met procedures.’ Ook in de tien gedichten van het derde deel ontmoeten we een dichter die zijn beelden aaneenprikt met woordzinsneden die de bevreemdende sfeer rondom hem illustreren. rmdp | |||||||||||
• Firmin van der PoortenVluchtig, uitg. in eigen beheer (Merestraat 141, 9300 Aalst), geïll. met schetsen van Walter Schelfhout, 150 × 210 mm, 27 blz., geniet 250 fr. - Zoals de titel van dit poëzie- en schetsboekje het aanduidt, zijn dit enkele vluchtige poëtische notities en mijmeringen bij dagdagelijkse dingen, die getuigen van zin voor het picturale detail en anderzijds stilstaan bij de vergankelijkheid van het bestaan. In zekere zin vormt dit plaketje een uitloper van de twee bundels die de dichter vorig jaar, n.a.v. zijn 70ste verjaardag liet verschijnen (zie Vlaanderen, nr. 239, blz. 43). rvdp | |||||||||||
Varia• Julien van RemoortereIppa's Abdijengids voor België, uitg. Lannoo/Tielt, 1990, 110 × 200 mm, geïll. met kleurenfoto's (Hilde van Remoortere), en tekeningen (Stéphane Herman) en plattegronden, 432 blz., gebonden 595 fr. - Dit is de achtste gids in de reeks van ‘Ippa's’-gidsen en bestrijkt thans onze ‘abdijen-rijkdom’: in het totaal worden 77 abdijen, priorijen, abdijrestanten of -ruïnes beschreven. Daarbij golden als kriteria: onze grote en aloude abdijen mochten niet ontbreken, de 9 provincies moesten in het overzicht aan bod komen en elke kloosterorde die een abdij rijk is, moest in de gids aanwezig zijn. Daarbij werd in | |||||||||||
[p. 331] | |||||||||||
de omgeving van de abdijen (waar dat mogelijk was) telkens een wandeling uitgestippeld met opgave van parkeergelegenheid bij de startplaats, de afstand, de bezienswaardigheden onderweg en verduidelijkt met een plattegrond. Een originele en verrijkende combinatie! Aan de hand van symbolen vernemen we of de abdij nog bewoond wordt door kloosterlingen of niet en of het enkel om een ruïne gaat. Alleen al om het documentair overzicht is dit boekje een rijk bezit, maar voor wie de abdijen als tempels van onze cultuur en beschaving wil bezoeken is het onmisbaar. Na een historische schets van groei en bloei, opgang en ondergang van onze abdijen - een geschiedenis van 15 eeuwen, zegt de auteur - worden de bezochte abdijen per provincie beschreven. Antwerpen komt aan bod met zeven abdijen (Westmalle, Mol/Postel, Tongerlo-Westerlo, Oud-Turnhout, Bornem, Brecht en Hemiksem), Brabant met achttien (Averbode, Affligem, Grimbergen, Opheylissem, Bois-Seigneur-Isaac, Villers-la-Ville, Heverlee (2), Kessel-Lo, Leuven (2), Elsene, Groot-Bijgaarden, Hoeilaart, Jette, Oudergem (2), Oplinter en Nijvel); Henegouwen met zeven (Cambron-Casteau, Vellereilleles-Brayeux, Gozée, Forges, Fleurus, Doornik en Lobbes); Limburg met zes (Kerniel, Achel, St.-Truiden, Lanaken, Kuringen en Munsterbilzen); Luik met zes (Charneux, Stavelot, Saint-Séverin-en-Condroz, Malmedy, Luik en Seraing); Luxemburg met drie (Villers-Devant-Orval, Saint-Hubert en Bouillon); Namen met zes (Denée, Floreffe, Dinant, Chevetogne, Marche-les-Dames en Maredret); Namen met drie (Malonne, Rochefort en Saint-Gérard en Brogne); Oost-Vlaanderen met elf (Dendermonde (2), Waasmunster, Geraardsbergen, Gent (3), Ninove, Drongen, Grimminge en Oudenaarde) en West-Vlaanderen ten slotte met negen (Koksijde/Brugge, Gistel/Brugge, St.-Andries-Brugge, Brugge (2), Male, Westvleteren, Lissewege en Oudenburg). De illustratie met kleurenfoto's van Hilde van Remoortere (dochter van de auteur) en tekeningen van Stéphane Herman maakt van de gids een boeiend kijkboek. Van Remoortere zou zijn naam oneer aan doen, mocht hij van de abdijenbezoeken de gelegenheid niet benutten om ons te onderhouden over ‘spijs en drank’. De ‘kader-artkeltjes’ waarin hij het heeft over trappisten- en abdijbier en abdijkazen geven ons alvast het water in de mond! Een register van abdijnamen en een van plaatsnamen sluiten het instructief boekje af. R.D. | |||||||||||
• Julien van RemoortereIppa's Stedengids van België, uitg. Lannoo/Tielt, 1991, 110 × 200 mm, geïll. met kleurenfoto's (Hilde van Remoortere), zw.-w.-tekeningen (Stéphane Herman) en plattegronden, 432 blz., gebonden 595 fr. - De doorgewinterde toerist-auteur, Julien van Remoortere, levert met onderhavig boek zijn negende Ippagids af en tevens het zoveelste niet-meer-na-te-tellen toeristisch boek. Andermaal is deze uitgave een vlotte en praktische gids geworden, waarin uitgebreide bezoeken aan 36 Belgische steden beschreven worden. Per provincie worden telkens vier steden gepresenteerd: naast de hoofdplaats komen er telkens drie andere steden aan bod: Brugge, Veurne, Ieper, Kortrijk (W.-Vl;), Gent, Dendermonde, Oudenaarde, Aalst (O.-Vl.), Antwerpen, Lier, Herentals, Mechelen (Antw.), Hasselt, St.-Truiden, Tongeren, Maaseik (Lim.), Brussel, Leuven, Tienen, Nivelles (Bra.), Bergen, Doornik, Binche, Chimay (Hen.), Namen, Dinant, Couvin, Ciney (Nam.), Luik, Eupen, Huy, Stavelot (Luik) en Aarlen, Durbuy, Saint-Hubert (Lux.). De bespreking van iedere stad bestaat uit volgende elementen: adres voor informatie over de stad; een bondige historische schets; een uitgetekende wandeling langsheen de kunst-historische rijkdom en de schilderachtige plekjes van de stad; niet te missen attracties in en rond de stad; vermelding van het aanwezige ‘groen’ en de mogelijkheden tot actieve recreatie; een rubriekje over eten en drinken, typisch voor de behandelde stad/streek. M.a.w. een volledig programma voor bezoek aan onze belangrijkste steden gebundeld in een handzaam boekje! Aan de hand van de behandeling van de steden die we menen (goed) te kennen (Brugge, Kortrijk, Ieper en Veurne) hebben we deze stedengids uitgeprobeerd en we mogen getuigen dat Van Remoortere met glans de test doorstaan heeft. Via de gepresenteerde wandelingen komen we bij de belangrijkste bezienswaardigheden en krijgen we telkens, weliswaar beknopt, voldoende uitleg om als bezoeker een idee te vormen van de kunst-historische waarde van die bezienswaardigheden. Via de andere rubriekjes (attracties, evenementen, ‘natje en droogje’) slaagt de auteur erin de typische sfeer van de bezochte stad te laten aanvoelen. Een speciaal woord van lof verdient ook de illustratie in dit boek: de mooie kleurenfoto's van Hilde van Remoortere en de accurate tekeningen van Stéphane Herman. Het stedenschoon van ons land wordt met deze gids voor velen toegankelijk en genietbaar. R.D. | |||||||||||
• Anne en Paul van Ypersele de StrihouLaken. Een kasteel in het Verlichte Europa, uitg. Lannoo/Tielt, 1991, kleurenillustr., 250 × 330 mm, 267 blz., gebonden 3.500 fr. - De stijgende interesse voor paleizen in Brussel valt o.a. op door het feit dat de laatste jaren enkele boeken in dit verband verschenen. Tot de laatste uitgaven behoort dit werk over het Koninklijk Paleis van Laken. Als kunsthistorici en vanuit hun beroep zijn de auteurs goed geplaatst om over dit gebouw een studie te schrijven. De uitgave werd rijkelijk met vooral kleurenfoto's geïllustreerd en getuigt van een verzorgde vormgeving. Inhoudelijk behandelt het boek de geschiedenis, de bouwevolutie en de tuinarchitectuur van het paleis ‘Schoonenberg’ vanaf zijn oprichting in 1781 als zomerverblijf van aartshertogin Maria-Christina en hertog van Saksen-Teschen (gouverneurs-generaal en aanvoerders van de Oostenrijkse Nederlanden) tot in 1830. Deze korte periode verklaart meteen ook de ondertitel. in deze tijd van verlichting moeten we namelijk de aankoop, de bouw en de verdere ontwikkeling situeren. De noten, achteraan, bezorgen ons een uitvoerige bronnenaanduiding. Een nuttig register sluit het werk af. J.L.M. | |||||||||||
• Raymond Clement en Jan DecretonHalle. Een Bourgondisch feest, uitg. Lannoo/Tielt, 1991, 85 kleurenillustr., 250 × 290 mm, 144 blz., gebonden 1.650 fr. - In dit boek worden drie thema's behandeld: de geschiedenis van de stad, zijn inwoners en O.-L.-Vrouwvan-Halle. Wat dit laatste betreft werd niet alleen aandacht besteed aan het miraculeuze beeld zelf, maar eveneens aan haar basiliek, haar bedevaarten, haar devotie, haar processie, haar kunstpatrimonium... Zo krijgen we een beeld van het verleden en het heden. De vlot geschreven tekst wordt duidelijk ondersteund door meer dan schitterende kleurenfoto's van Jan Decreton. In het geheel van dit werk valt op dat de auteur (Raymond Clement) nogal wat aandacht besteedt aan de feesten in Halle: de Mariale processie, het carnaval, de ommegang in Lembeek... Blijkbaar vindt men in Halle ‘altijd weer redenen om uitbundig te vieren, liefst nog lekker eten en drinken erbij, en met muziek’. Achteraan is er een beknopte bibliografie. Een register ontbreekt. J.L.M. | |||||||||||
• Raymond Van Uytven e.a.De geschiedenis van Mechelen, uitg. Lannoo/Tielt, 1991, 140 ill. in kleuren en zw.-w., 255 × 295 mm, 318 blz., gebonden 2.450 fr. - Het is goed dat er geregeld een samenvattend boek over de geschiedenis van een stad verschijnt. Het is eveneens goed dat een stad zelf aan een dergelijke uitgave meewerkt. Het is ook goed dat zo'n realisatie niet het werk is van één auteur, maar dat verschillende schrijvers, elk op het gebied van hun eigen specialiteit, eraan samen werken. Dit alles is gebeurd met onderhavig boek. Voeg daarbij een reeks fraaie kleurenillustraties, enkele kaarten en grafieken en de druk van uitgeverij Lannoo in Tielt, dan mag het eindresultaat meer dan gelezen en bekeken worden. Het volumineuze boek behandelt op een traditionele manier de verschillende hoofdstukken van de geschiedenis van een stad: het ontstaan, de middeleeuwen, de renaissance, de nieuwe en nieuwste tijden, eventueel met andere titels. Ook het wapenschild, de toponymie en het stedelijk territorium komen aan bod. Een uitgebreide bibliografie en een register sluiten het boek af. J.L.M. | |||||||||||
• Walter D'HooreHer Egmont-Arenbergpaleis te Brussel, uitg. Lannoo/Tielt, 1991, 90 ill. in kleuren en zw.-w., 255 × 290 mm, 136 blz., geb. 1.750 fr. - Het ziet er naar uit dat weldra ieder paleis in Brussel zijn eigen boek zal hebben! Na ‘Het Kasteel van Laken’ maken we in dit boek kennis met het Egmont-Arenbergpaleis. Het boek werd traditioneel op groot formaat gedrukt en verlucht met een gamma aan (vooral kleur) illustraties. Het werd even gewoontegetrouw een luxe-uitgave: kleurenstofwikkel, linnenkaft met goudopdruk, meestal fraaie afbeeldingen, ruime vormgeving...). Het boek biedt ons uiteraard een overzicht van de geschiedenis van dit paleis, die eigenlijk tot in de middeleeuwen teruggaat. Het groeide uit de samenvoeging van een aantal ‘hotels’. Verder worden ook de benamingen van dit gebouw verklaard en krijgen we een beeld van de architectuurgeschiedenis. Dit gebeurt zowel aan de hand van archiefteksten als van plannen en iconografisch materiaal. Een beschrijving van de bestaande gebouwen en een kennismaking met het interieur mocht uiteraard niet ontbreken. In een laatste hoofdstuk worden de restauraties toegelicht evenals de huidige functie. De noten staan achteraan. Een bibliografie en een noodzakelijk register sluiten het boek af. J.L.M. | |||||||||||
• André LehrBeiaardkunst in de Lage Landen, uitg. Lannoo/Tirion/Tielt, 1991, geïll. in kleuren en zw.-w., 255 × 300 mm, 320 blz., gebonden 2.450 fr. - Dit fraaie boekwerk kon tot stand komen dank zij Gaston | |||||||||||
[p. 332] | |||||||||||
Geens, in zijn bevoegdheid van Minister-Voorzitter van de Vlaamse regering, het Commissariaatgeneraal voor Internationale Samenwerking te Brussel en het Nationaal Beiaardmuseum te Asten (Nederland). De auteur is André Lehr (1929), directeur van de klokkengieterij Koninklijk Eijsbouts en conservator-directeur van het Nationaal Beiaardmuseum, beide te Asten (Nederland). Hij is een specialist inzake campanologie, de geschiedenis van de beiaardkunst en het restaureren van oude luidklokken en beiaarden. Het boek is chronologisch opgebouwd: van het Oude China, de Middellandse zee, en de pre-columbiaanse culturen en Afrika via de Europese middeleeuwen en de Renaissance, de Barok en de Pruikentijd tot de Romantiek en de hedendaagse beiaardkunst. Je kunt zeggen: het complete beiaardboek. Ik heb bij specialisten wel de wat bedroefde opmerking gelezen dat de Vlaamse beiaardkunst iets onderbelicht is. Jef Denyn, de beroemde stadsbeiaardier van Mechelen, krijgt evenwel alle aandacht. Mechelen, waar in 1922 een school voor beiaardiers werd opgericht door Denyn, is een wereldcentrum voor de beiaardcultuur gebleven. Van het schitterende boek, waarvan de iconografie verzorgd werd door Wim Truyen en Gilbert Huybens, prachtig vormgegeven door Geert Verstaen, verscheen gelijktijdig ook een Engelse editie (‘The Art of the Carillon in the Low Countries’). K.v.D. | |||||||||||
Vlaamse discotheek• Daniël Ditmar & Dirk StuerDear Fox, Koninklijk Ballet van Vlaanderen, Musical, uitg. Eufoda 1140, Davidsfonds, Blijde-Inkomststraat 79-81, 3000 Leuven, 1990, DDD/Stereo, 65 min., met inlegboekje (24 p.) met o.m. alle liedteksten, 750 fr. - Na een eerste triomftocht in Vlaanderen en Nederland verovert de Vlaamse musical ‘Dear Fox’ - op het toneel gezet door de Musical-afdeling van het Ballet van Vlaanderen - dit jaar opnieuw de podia van heel wat Vlaamse schouwburgen. En het zal nog wel een tijd zo doorgaan en terecht meen ik. Onderhavig CD bevat negentien ‘highlights’ uit de musical en nadat men het spektakel live heeft meegemaakt, is het hoogst boeiend achteraf opnieuw de liederen te mogen horen. Voor wie nog niet het geluk had de musical in de zaal mee te maken is deze CD een must. En ik weet dat ik in superlatieven aan het (s)preken ben... Ik moet eerlijk bekennen dat ikzelf aanvankelijk een zeker wantrouwen tegenover die ‘Vlaamse’ musical had. We zijn op dat gebied misschien te erg ‘geamerikaniseerd’ om nog onbevooroordeeld een Vlaamse musical te beluisteren. Spijts die argwaan heeft ‘Dear Fox’ vanaf de eerstkennismaking me onmiddellijk bekoord. ‘Made in Flanders’ kan (ook) hier als een kwaliteitslabel dienen. Daniël Ditmar (tekst) en Dirk Stuer (muziek) hebben zich professioneel van hun taak gekweten. Het (welbekende) eeuwenoude dierenepos (dat blijkens heel wat recente uitgaven o.m. bij het Davidsfonds aan een echte revival toe schijnt te zijn) heeft Ditmar wonderlijk geïnspireerd tot een vinnig scenario dat humor en taal-Spielerei niet schuwt. De muziek boeit vanaf de eerste klanken en blijft de gehele musical door een hoog niveau houden. Zeker weten: geen enkel van de 19 liederen op deze CD zal u ontgoochelen. R.D. | |||||||||||
• Magda en Chris /Chris DhaeseGeef Mijn Boodschap Kleur, uitg. Other Hand Music, Heistraat 103, 9100 Sint-Niklaas, muziekcassette ref. nummer: OHM 3004, tekst en muziek van Chris Dhaese. - Chris en Magda luisteren als duo heel wat vieringen op en hebben ook een kleinkunstprogramma met een diep-menselijke boodschap. Onderhavige cassette is een tweede uitgave (de eerste cassette heet: Leve het Leven!) bevat twee pretentieloze liedjes die een religieuze bijeenkomst inspirerend kunnen opluisteren. Wel wat aan de magere kant qua kwantiteit: A-kant: gezongen en instrumentale versie van het lied ‘Geef Mijn Boodschap Kleur’; B-kant: idem voor het liedje ‘Wij willen u danken’. In het totaal dus slechts 12 minuten zang en muziek. Magda en Chris zingen anderzijds heel behoorlijk en bekoorlijk in twee stemmen. Met het eerste lied ‘Geef Mijn Booschap...’ willen ze de gelovige luisteraars op het hart drukken dat de evangelieboodschap door ieder van ons anders gekleurd wordt en moet gekleurd worden, elk volgens zijn eigen gaven. Het tweede lied is een danklied voor de goedheid van God. De cassette (geleverd in een video-cassette-doos) is vergezeld van één gedrukte partituur. Kopies van de partituren kunnen bijbesteld worden. R.D. | |||||||||||
ZoekertjeStelt te koop volgende nummers van West-Vlaanderen/Vlaanderen: 70 - 71 - 78 - 79 - 80 - 81 - 82 - 84 - 86 - 87 - 89 - 90 - 91 - 92 - 94 - 95 - 96 - 97 - 98 - 99 - 100 - 101 - 102 - 103 - 104 - 105 - 106 - 107 - 108 - 109 - 110 - 111 - 115 - 116 - 117 - 118 - 119 - 121 - 123 - 124 - 125 - 127 - 128 - 130 - 131 - 132 - 134 - 135 - 138 - 142 - 145 - 146 - 147 - 148 - 149 - 150 - 151 - 152 - 153 - 155 - 158 - 162 - 163 - 166 - 193 - 212 - 214 - 215. René Duyck, Pastorieweg 3, Brugge (Sint-Kruis), tel.050/35 88 18. Liefst telefonisch of ten huize.
De recensies werden geschreven door:
|
|