Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
DBNL Logo
DBNL Logo

Hoofdmenu

  • Literatuur & Taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taal
    • Limburgse literatuur
    • Friese literatuur
    • Surinaamse literatuur
    • Zuid-Afrikaanse literatuur
  • Selecties
    • Onze kinderboeken
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • E-books
    • Publiek Domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Gebruiksvoorwaarden
    • Hergebruik
    • Disclaimer
    • Informatie voor rechthebbenden
  • Over DBNL
    • Over DBNL
    • Contact
    • Veelgestelde vragen
    • Privacy
    • Toegankelijkheid
Vlaanderen. Jaargang 41

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave

Downloads

PDF van tekst (24,28 MB)

Scans (83,48 MB)






Genre
non-fictie
sec - letterkunde

Subgenre
tijdschrift / jaarboek
non-fictie/kunstgeschiedenis
non-fictie/muziek-ballet-toneel-film-tv


In samenwerking met:

© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

 

Vlaanderen. Jaargang 41

(1992)– [tijdschrift] Vlaanderen

Vorige Volgende
[p. 132]

Bibliotheek

Werk ter bespreking insturen naar: Redactiesecretariaat ‘Vlaanderen’ ‘Ter Hoogserleie’, Hondstraat 6, 8700 Tielt

Periodieken

• Musica Antiqua

Driemaandelijks tijdschrift voor oude Muziek, uitg. Musica, het Vlaamse Centrum voor Oude muziek, Postbus 45, 3570 Peer. Jrg. 1990, nr. 1: In ‘Humanisme en muziek in de Renaissance’ belicht M. Monteyne het belang van de Latijnse teksten in de vocale composities van de XVIde eeuw in Duitsland. In Frankrijk bestaat de tendens om de humanistische theorie ook toe te passen op het ‘chanson’. G. Spiessens vervolgt haar studie over het Antwerps geslacht de Trazegnies met de figuur van Franciscus Josephus de Trazegnies (1743-1820) de organist van de kathedraal en van de Sint-Carolus Borromeus. Hij componeerde drie bundels klavecimbelmuziek, waarin, na analyse van de compositietechniek duidelijk Italiaanse invloed aanwezig is. J. Verdin bezingt met een zekere nostalgie de specifiek eigen waarde van het harmonium. Een instrument dat bij de renaissance van de ‘oude instrumenten’ een beetje uit de boot is gevallen, is de doedelzak. In een eerste bijdrage schetst J.P. Van Hees een historisch overzicht vanaf 2700 v.Chr. tot in de twintigste eeuw, en geeft een gedetailleerde beschrijving van vingerzetting en technische mogelijkheden van het instrument. In het ‘In memoriam Paul Collaer’ belicht G. Huybens de uitzonderlijke waarde van deze doctor in de Natuurwetenschappen die reeds tussen 1911 en 1914 de grote componisten van de twintigste eeuw in eigen land bekend maakte. Vanaf 1937 tot 1953 bekleedde hij de functie van directeur van de Muziekdienst van de Vlaamse uitzendingen van het N.I.R. Hij stimuleerde er de belangstelling voor de oude muziek. Zelf verrichtte hij baanbrekend werk op het gebied van de ethnomusicologie en werd hiervoor gelauwerd in 1985 te Berlijn met de Internationale Muziekprijs van de Unesco. Herman Baeten, die met de Provinciale Muziekprijs van Limburg werd bedacht, laat zijn dankrede afdrukken waarin hij sterk onderstreept dat het musicologisch onderzoek in Limburg prachtige kansen heeft wegens de rijkdom van het in de archieven sluimerende materiaal maar dat de nationale overheid en de sponsors nog een tip moeten krijgen. In een korte bijdrage bespreekt E. Van Nevel het compendium van Ath. Kircher ‘Musurgia universalis’ en geeft H. Baeten nabeschouwingen over de opvoeringen van Haydns ‘Infedeltà delusa’. - Nr. 2: Gr. Haenen opent het nummer met een interview van N. Harnoncourt. G. Spiessens onderzocht documenten over de orgelbouwer L. Delhaye (1696-1781) en kwam tot de vaststelling dat het orgel van Borsbeek en dat van Sint-Joris te Antwerpen op zijn naam staan. In het tweede luik behandelt J.P. Van Hees de status van de doedelzak: in Rome, keizerlijk instrument, in Engeland en vooral in Frankrijk koninklijk instrument dat ook bij bepaalde kerkelijke plechtigheden werd gebruikt. Op dit ogenblik is in ons land een renaissance van deze uitgestorven traditie aan de gang. G. Huybers en L. Rombouts schrijven hun bevindingen neer over X. Van Elewijck n.a.v. de musicologische vondst van G. Baggerman. Van Elewijck speelde een belangrijke rol in het Leuvens muziekleven en werd in 1867 kapelmeester van Sint-Pieter. Hij verwierf bekendheid door publikaties over kerkmuziek, oude muziek en muziekonderwijs. - Nr. 3: Karel Moens is op wetenschappelijk onderzoek getrokken voor de bestudering van de vroege Hollandse vioolbouw. Hij schetst eerst de figuur van Hendrik Jacobs (1629/30-1699) en stelt zich vragen over het probleem van de bronwaarde van overgeleverde instrumenten. Vervolgens onderzoekt hij de iconografie en komt tot de vaststelling dat violen en celli in negatieve of moraliserende teksten zijn afgebeeld waarbij het archaïsche type werd gebruikt. De overgang naar klassieke bouwstijl situeert de auteur in de tweede helft van de achttiende eeuw. G. Spiessens belicht de Antwerpse periode (1561-1620) van de Engelse organist en componist Peter Philips, die er in 1591 trouwde met Cornelia de Monpere. Hij liet in 1596 bij Phalesius zijn eerste boek zesstemige madrigalen drukken. Over de figuur van Michaël Maier (1568-1622) en zijn ‘Atalanta fugiens’ betoogt P. Raasveld in een boeiende uiteenzetting over de combinatie muziek en alchemie in de zestiende eeuw. G. Spiessens laat een onbekend muziekhandschrift uit de achttiende eeuw afdrukken en vervolgt haar reeks over het geslacht de Trazegnies met de figuur van Mathias de Trazegnies (1750-1834) die tot organist aan de St.-Laurentius te Lokeren werd aangesteld in 1784. - Nr. 4: In ‘Het Harpenlabyrint’ schetst H. Devaere de evolutie van de harp vanaf de Middeleeuwen tot de Barok. R. Jaeken stelt in haar verhandeling van de Koninklijke Academie de evolutie van de speeltechniek voor piano voor. Zij onderstreept het belang van de clavecinisten voor de pianotechniek en citeert een aantal oudere theoretische werken. Vanaf de zeventiende eeuw wordt een specifieke techniek voor toetsinstrumenten met snaren ontwikkeld die in de achttiende eeuw leidt tot Couperins ‘L'art de toucher le Clavecin’ en Rameau's ‘Méthode pour le Méchanisme des Doigts’ (1724). Daarna volgt nog een korte schets van de ontwikkeling van de mechanische constructie van clavecimbel en pianoforte en de overgang in de spelmethodiek van deze instrumenten. Uit het Antwerpse muzikantengeslacht de Trazegnies neemt G. Spiessens Aug. Jos. Hyacinthus (1783-1863) op de korrel. Hij verbleef korte tijd als organist te Bergen-op-Zoom en te Etten-Leur. In 1817 wordt hij organist aan de Carolus Borromeuskerk te Antwerpen en na 1842 vindt men hem terug in het Nederlandse Zevenbergen. In het tweede deel over ‘Vroege Hollandse Vioolbouw’ stelt K. Moens eerst zijn onderzoeksmethode voor en komt tot de verbijsterende vaststelling dat slechts weinige oude instrumenten echt authentiek zijn.

G.D.C.

• Berichtenblad

Maandblad van de Vlaamse Federatie van Jonge Koren, Red. Heirnislaan 38, 9000 Gent. Jrg. 25, nr. 8, Okt. 1991: Het inleidend artikel gaat over ‘Musici en plankenkoorts’ waarbij de auteur, dr. F. de Jonghe, hoogleraar psychiatrie aan de Universiteit van Amsterdam, niet alleen de symptomen maar ook een psychoanalytische verklaring voor deze ‘sociale fobie’ geeft. Gewoontegetrouw volgt dan de kalender van de V.F.J.K.-activiteiten met o.m. aandacht voor het Koorweekend voor Volwassenen in Male op 7 en 8 dec. 1991, o.l.v. Kamiel Cooremans. De V.F.J.K.-Info presenteert de ‘Internationale Koorwedstrijden 1992’. Dit erg informatieve nummer wordt dan besloten met de ‘Concertkalender’. - Jrg. 25, nr. 9, nov. 1991: Het hoofdartikel is geschreven door Kamiel Cooremans, die vanuit eigen ervaring als koordirigent ‘Het profiel van de koorzanger’ tekent. De rest van het nummer is ingenomen door de ‘V.F.K.J.-activiteiten’ en de ‘Concertkalender’. Voorzitter Dr. G. Martens herdenkt het afsterven op 31/10/91 van Willem Pelemans, componist/muziekcriticus. - Jrg. 25, nr. 10, dec. 1991: Prof. Dr. Franz Zagiba staat in voor het hoofdartikel en handelt over ‘Chopin als bewonderaar van Mozart’. G. Vandewalle bericht over het Gentse koor ‘Kalliope’ dat in Parijs de eerste prijs won in de ‘Premier Mundial des choeurs’ (6/12/91). De ‘Concertkalender’ sluit het nummer af. - Jrg. 26, nr. 1, jan. 1992: Vic Nees, dirigent van het BRT-koor en componist, opent het nummer met een diepgaande beschouwing over ‘Amateurskoorkommer’ en dat hij daarbij heel wat vragen heeft, klinkt duidelijk in de tekst door. Hij vergelijkt onze amateurskoren met die van Oost-Europa en wijst op vocale en stijltekorten. Hij pleit er verder voor dat amateurskoren zouden werken met ‘stemvormers’ ofte stempedagogen, dat jonge componisten koormuziek zouden schrijven, dat er enkele ‘oratoriumkoren’ zouden ontstaan (maar wel op vakkundige basis) en dat koren zich zouden bekwamen in ‘artistiek éénstemmig zingen’. Zijn slotalinea nemen we integraal over: ‘Ik eindig in de kerk en de liturgie, zoals bij mij gebruikelijk. Wat ik daar op gewone zondagen soms hoor, zelfs over radio en televisie, maakt de vraag of het nog zin heeft zich in te zetten voor de amateurkoorzang niet alleen absurd maar zelfs grotesk’. Dr. G. Martens schrijft een verslag van ‘Europalia 91 Cantat’ waar 11 Portugese en 11 Belgische (6 Vlaamse) koren met in het totaal 900 zangers optraden. - Jrg. 26, nr. 2, febr. 1992: Susan Landsdale, administrator bij de British Federation of Young Choirs, bezocht Europese koororganisaties van kinder- en jeugdkoren en brengt daarover verslag uit in haar artikel ‘De vorming van kinderkoren in Europa’. Dr. G. Martens vertelt over het feit dat Vic Nees als eregast in Venezuela (Caracas) was uitgenodigd voor een symposium i.v.m. het zingen van koormuziek (in theorie en praktijk). Bij de V.F.J.K.-activiteiten vallen de talrijke koorweekends (ook voor volwassenen) op. Jrg. 26, nr. 3, maart 1992: N.a.v. het 40ste Europees Muziekfestival voor de Jeugd Neerpelt 1992 (30 april) maakt Dr. G. Martens ‘Kanttekeningen rond ‘Zeepbellen’ (van Norbert Rousseau, dat als tweede werk op het

[p. 133]

programma staat, volgend op ‘Met Annie in Toverland’, suite voor kinderkoor en klein ensemble van Jan Van Der Roost (op teksten van Annie M.G. Schmidt). Uit ‘Toonkunstnieuws’ (1992/1) wordt een artikel van Johan Rotman over kinderkoordagen overgenomen. Uit de ‘Concertkalender’ stippen we een uitzonderlijke concertreeks aan met diverse koren en de Chapelle Lorraine die o.l.v. Johan Van Bouwelen de ‘Coronation Anthems’ van F. Händel brengen op 8/5 in Temse (O.-L.-Vrouwekerk), 9/5 in Gent (Conservatorium) en 11/5 in Zelzate (St.-Laurentiuskerk), telkens om 20 u. Info: V.F.J.K., Dr. G. Martens, Heirnislaan 39, 9000 Gent.

R.D.

• Dietsche Warande & Belfort

Red. Postbus 137, 3000 Leuven 3. Abonnement: 1600 fr. Jg. 136, nr. 3, juni 1991: Veel poëzie met gedichten van Jan Clement, Pieter Luykx, Marc Tritsmans, Albert Schaalma, Johan Reyniers, Michiel d'Ypre, Dirk Kinet en Jan Vanhaelen. Proza van Boris Todoroff, Chris Vermoortel en Leonard Beuger. Siegfried van Praag blikt terug op zijn trilogie De Brug der Eeuwen. Luk Adriaens opent een gedicht van Maurice Gilliams uit diens laatste bundel Bronnen der Slapeloosheid. Wim de Vos onderzoekt in een essay hoe Paul Emond zich in zijn roman Plein la vue liet inspireren door Jules Vernes De koerier van de tsaar. Urbain Vermeulen schrijft uitvoerig - nog eens - over Salman Rushdies Duivelsverzen. Kronieken over nieuw werk over en herdrukken van E. du Perron (B. Peene), reisverhalen van Kamiel Vanhole (S. van Laere), proza van Paul Auster (A.H. den Boef), een autobiografie van Nathalia Ginzburg (P. Bossier), proza van Eric de Kuyper (H. Bousset) en vier recente publikaties van J. Bernlef (E. Jans). -Jg. 136, nr. 4, augustus 1991: Gedichten van Herman de Coninck en Hubert de Vogelaere. Verhalen van Joris Tulkens en Wim Neetens. Marcel Janssens publiceert een fragment uit zijn reisindrukken uit China en Taiwan: De volle leegte. Een fragment uit Der Arme Heinrich wordt vertaald uit het Middelhoogduits en ingeleid door Leonard Beuger. Linda Spies schrijft over P.C. Hooft-prijs Elisabeth Eybers en Josje Kraamer en Arie Storm hebben het over succesauteur A.F.Th. van der Heyden. Bert Vanheste brengt ‘een deconstructieve lezing van een drietal postmoderne bijdragen’ over Louis Paul Boon. Herman Servotte opent het gedicht The Forge van de Ierse dichter Seamus Heaney en Henri-Floris Jespers blikt terug op het Antwerpse ‘verschijnsel’ van de Pink Poets. Kronieken over nieuw proza van A.F.Th. van der Heyden (H. Bousset), nieuw werk van Gerrit Krol (A.H. den Boef) en Lieve Joris (S. van Laere) en de laatste dichtbundel van Luuk Gruwez (P. Bogaert). In beide nummers zijn er nog heel wat Boekbesprekingen, De laatste ronde en Over tijdschriften. - Jrg. 136, nr. 5, oktober 1991: Nieuw proza van Ivo Michiels (een fragment uit Journal brut V), Paul de Wispelaere (fragment uit te verschijnen dagboek Het verkoolde alfabet) en Emile Clemens. Poëzie van Christine D'Haen, Antoine A.R. de Kom, Aleidis Dierick en Jan Kostwinder. Een essay van Odysseas Elytis, ‘De dood van Icaros’, werd uit het Nieuwgrieks vertaald door Louise Gyselen. Aster Berkhof blikt terug op Het huis van Mama Pondo, Willy Spillebeen schrijft over zijn U.S.A.-ervaringen als ‘writer in residence’, i.v.m. de Vlaamse cultuur en Christian de Paepe opent het sonnet ‘Lectores’ van Jorge Luis Borges. Verder zijn er kronieken over nieuw proza van Clem Schouwenaars (J. de Maere), Koos van Zomeren (R.A.J. Kraaijeveld), Willy van Poucke (E. Vissers), M. Februari en P.F. Thomése (H. Bousset). B. Peene bespreekt recente literaire biografieën (o.a. over Frederik van Eeden) en M. Janssens vier nieuwe monografieën (over Jaak Stervelynck, Gaston Durnez en 2 x Gerard Walschap). Boekbesprekingen, De laatste ronde, Over tijdschriften. - Jrg. 136, nr. 6, december 1991: Dit nummer is geheel gewijd aan Literatuur en filosofie en werd samengesteld door Patricia de Martelaere, die er in haar woord vooraf op wijst hoe moeilijk het is in deze materie uit te gaan van een eenheidsvisie. In een themanummer als dit verliezen ‘zowel filosofie als literatuur hun vanzelfsprekende identiteit’. Heelwat medewerkers werden aangetrokken. Voor poëzie zorgden o.m. Stefan Hertmans, Erik van Ruysbeek en Annie Reniers, voor proza Greta Seghers, Huub Beurskens, Koen Peeters, Annie Vijt. Essays over uiteenlopende aspecten rond het thema zijn van Kester Freriks, Koen Vermeiren, Samuel Ijsseling, Connie Palmen, Dirk de Schutter, Jacques De Visscher, Marcel F. Fresco, Cornelis Verhoeven, Patricia de Martelaere en Bart Verschaffel. Een viertal filosofen praat nog even na over hun geliefkoosde lectuur. Anne van Herreweghen tekende, zoals in de overige nummers van de jaargang, enkele indringende schrijversportretten. Een boeiend nummer dat de lezer voldoende stof tot ‘filosoferen’ biedt over de opportuniteit filosofie en literatuur met elkaar op die wijze te confronteren.

rvdp

• Concept

Voorheen ‘De koofschep’. Driemaandelijks literair cultureel tijdschrift; jaarabonnement 350 BF / f 25; los nummer: 120 BF / f 10; redactieadres (België): Kerkhofstraat 2, 8480 Eernegem. 5e jrg., nr. 4, dec. 1991: In het inleidend artikel (Conceptueel) leggen Ton Luiting en Roger Wastijn (die samen de Redactie vormen) de scheiding tussen enerzijds de uitgeverij ‘De Koofschep’ en anderzijds de culturele vereniging ‘De Koofschep’ uit. De activiteiten van de culturele vereniging behelzen het uitgeven van dit tijdschrift en verzamelbundels, het uitschrijven van literaire prijzen en activiteiten i.v.m. de leden / abonnees. In het poëzie-gedeelte lezen we verzen van Hejatonsma, Ruud Kolenberg, Simonne Beerten, Lieven Martens, Pierre Goossens, Ina van Vondel, Rita Bolman, Cecile Vandoorne, Joop Reiding, Pieter Nieuwhuizen, P.H. Rotsaert, Engelien ter Velde, Liliane Melis, Rina Groot-Kalverboer, Stefaan Van de Perre, Carl Hendrickx, Marra Smets, Walter Moonen, Arie Onderlinden Jr., Bert Klein, Jan Heddebaut, Dirk Rommens, Maurice Geeroms, Lou Heynens, Roger Wastijn, Nel Slothorst-Jurgens. Er volgen dan nog Kortgedichten, Haiku en Aforismen. Het proza-gedeelte bevat bijdragen van Mark Meekers, Jo Gilissen, Riek Venema, Marc De Loecht, Arie Onderlinden (zonder Jr ditmaal), Marc Bungeneers, Els Goudriaan. Verder vinden we er recensies van zowel dichtbundels als prozawerk. In de Reportage wordt verslag uitgebracht van de voorstelling van de bundel cursiefjes ‘Platgedrukt door goudhaantjes’ van Robin Hannelore en de tentoonstelling van recente aquarellen van zijn broer Karel Obbels. Ten slotte nog Signalement waarin andermaal recensies gepubliceerd worden. Helemaal achteraan in een kleiner lettercorpus nog gedichten van Robert Brewaeys, Geert Galle, Helma Michielsen en Roger Wastijn. Aldus is dit nummer zelf een ‘verzamelbundel’ geworden, maar dan van werk van zeer diverse kwaliteit. De enige illustratie in dit nummer staat op blz. 2 (194): een tekening van Hejatomsma. - 6e jrg., nr. 1, 1992: Het eerste nummer van de 6e jrg. is een prozanummer geworden, waarin de teksten n.a.v. ‘Literaire Vertelavonden’ van de Conceptleden van Oost-Vlaanderen afgedrukt staan: werk van Lieve Hoet, Riek Venema, Fieke M. van Rhedenborg-Kortmulder, Manja Herstel (en achterin het nummer) drie uitgesponnen - over 25 blz. - verhalen van Chris Ferket. Toch weer bladzijden vol poëzie o.m. van Gera Plas, Roger Wastijn, Lieven Martens, Lou Heynens, Jan Heddebaut, Deen Engels, Liliane Melis, Achiel Peleman en vele anderen. Twee bladzijden ‘Aforismen’ van Gerd de Ley, Ton Luiting, Eric Piscador, Maurice Geeroms, Ulrich Bouchard en Roger Wastijn. De 20-jarige werking van de heemkundige kring van Melle krijgt een verslag en in ‘Signalement’ lezen we recensies van literair werk. In de tijdschriftenrubriek heeft Jan H. Meijer aandacht voor Gist, het NVT, Diogenes, Kreatief, Creare, en Lift.

R.D.

• Arte Grafika

Driemaandelijks tijdschrift voor de grafische kunst en verwante kunstvormen; Red. Beekmeers 9, 9636 Nederzwalm; abonnement 890 fr. - Jg. 3, nr. 3: In dit nummer verschijnt het laatste deel van de driedelige bijdrage over de zo goed als onbekende litho's van Ensor (van de hand van Jan D'Haese). Gerdien Verschoor, wijdt in een tweede bijdrage uitgebreid aandacht aan de actuele grafiek in Polen. In een artikel van Paul Kongs krijgen de werken van Raf Coorevits de volle aandacht. Verder een artikel over Arie Trum (Nl) door Joke van den Brandt. Edward Burrett en The Pe-Penmiel Press door Wilfried Onzea. Carl Depaux belicht de tentoonstelling rond Antoon Van Dyck, die in Antwerpen loopt. Als steeds de vaste rubrieken uit de wereld van de grafiek en tentoonstellingsagenda.

AvD

• VWS-Cahiers

Tweemaandelijks tijdschrift van vzw Vereniging Westvlaamse Schrijvers; Red. A. Einsteinlaan 8, 8500 Kortrijk; abonnement 450 fr. - 26e jg. nr. 3, mei-juni 1991: Luc Schepens (oBrugge 19/05/1937 - tNieuwpoort 26/08/1986). Samensteller: Frans Van Campenhout met ‘Geschiedenis is meer dan een prent om naar te kijken’. - 26e jg. nr. 4, juli-augustus 1991: Juul Filiaert (oNieuwpoort 14/02/1890 - †Oostende 24/12/1948). Samensteller: Chris Weymeis met ‘Vlaming, maar ook Belg’. Na het hoofdartikel, door de samensteller komen enkele fragmenten van de betrokkene letterkundige. Elke Cahier bevat biografische gegevens, handschrift, foto en een bloemlezing van de behandelde letterkundige. Er zijn reeds 149 Cahiers verschenen. Deze vormen een unieke verzameling en bezitten een schat aan gegevens over schrijvers en mensen van eigen streek. Een los nummer kost 100 fr. - 26e jg. nr. 5, sept.-okt. 1991: Jessy Marijn (oRoeselare 21/01/1930). Samensteller: Christiaan Germonpré met ‘Aanklacht tegen onrecht en onverdraagzaamheid’. Fragmenten uit: ‘Rakhi en Sebastian’, ‘De weg liep over de bergen’, ‘Vogels voor de kat’, ‘Zand in de ogen’, ‘Het verbroken zegel’. - 26e jg. nr. 6, nov.-dec. 1991: G. Vandewoude (oKortrijk 06/04/1904 - †02/08/1972). Samensteller: Pieter Jan Verstraete met ‘Vlaanderen en kunst’. Fragmenten uit ‘Foedoshin, het menselijk drama’, ‘Vlaanderen's tragedie in den Westhoek’, ‘Vlaanderen's herkomst en groei. Mijter en kroon’, ‘Ons geesteserf: wijsbegeerte-mystiek-wetenschap’, ‘Ter Duinen, kustmacht onder de graven’, ‘Vlaanderen's territoriale en militai-

[p. 134]

re ontwikkeling onder de graven’. Ook een fragment uit de inleiding van Odiel Spruytte, ‘Nietsche's kringloop’.

AvD

• Creare

Uitg. Geels Kunstkring Creare vzw, Fabriekstraat 7, 2440 Geel. - 20e jg. 1991 nr. 1 & 2: In het voortreffelijk uitgegeven tweede nummer wordt jubilerend het werk van grafisch kunstenaar Wim Van Peteghem voorgesteld n.a.v. zijn zestigste verjaardag. De redactie verdient voor dit initiatief alle lof. Niet alleen werd dit jubileumnummer geïllustreerd met talrijke reprodukties van het werk van de kunstenaar - waarvan sommige zelfs in kleur - maar tevens werd ook getracht het rijke en gevarieerde werk van de artiest in een aantal degelijke artikels te analyseren. Frans Verboven beperkt zich daarvoor in een zeer leesbaar stuk tot drie concrete werken. Johan Ketelers maakt op zijn beurt een portret van de kunstenaar zoals die zich aan het publiek in zijn werken presenteert. Omvangrijker en ook diepgaander is de bijdrage van René Turkry die een zeer flinke analyse van het oeuvre schreef zowel op technisch als op thematisch vlak. Vermelden we tenslotte nog de enkele gedichten opgedragen aan Van Petegem die het geheel aangenaam verluchten. Het eerste nummer van de jaargang is haast volledig gevuld met de bekroonde novelle De katafalk van Portelet Bay door Ivo Dekoning n.a.v. de net door Creare gestichte ‘Armand Boni-prijs’. Verder blikt René Turkry terug op het werk van de volgens hem onderschatte kunstschilder Pieter Van Mol. Het artikel over ‘De tandeloze tijdcyclus’ van A.F. TH van der Heyden is verhelderend en de bijdrage over kalligrafie nuttig voor de geïnteresseerden.

F.T.

• De Leiegouw

Driemaandelijks tijdschrift van de Leiegouw, vereniging voor geschied-, taal- en volkskundig onderzoek in het Kortrijkse; abonnement 700 fr. (vier afleveringen). - 33e jg. afl. 3-4, nov. 1991: Dit nummer biedt traditioneel een waaier aan bijdragen, zeker wat de variatie betreft. Na het artikel van Pierre Mattelaer over De terechtstelling van twee onschuldigen. Een verhaal over molens, en over Streuvels en andere kunstenaars bespreekt Pierre Decuypere de geschiedenis van het Kortrijkse Correctie- en Onnoozelhuys tussen de 18de en de 19de eeuw. We worden verder ingelicht door Niklaas Maddens over het bezoek van de aartshertogen Albrecht en Isabella aan Kortrijk op 2 februari 1600. Wie meer wil weten over het penningkohier van Moorsele uit 1571 dient de bijdrage te lezen van Jacques Delreye. Paul Debrabandere bespreekt een staande klok in het museum van Kortrijk. En natuurlijk mocht de beruchte kist van Oxford niet ontbreken. Frans Debrabandere heeft het over enkele familienamen. Enkele boekbesprekingen, een overzicht van tentoonstellingen en de vermelding van enkele restauraties sluiten dit nummer af.

JLM

• Kruispunt

Kwartaaltijdschrift; Red. John Heuzel, Boeveriestraat 8, 8000 Brugge; abonnement 600 fr. - Jg. 32, nr. 138, juni 1991: Zoals altijd brengt het eigenzinnige tijdschrift ‘Kruispunt’ heel wat leesbaars. Namen noemen: Juul Kinnaer, Antoon Carette, Francis I. Laleman, Lauran Toorians, Boris Todoroff, Adriano Mazziotti, Hedwig Speliers, Mark Van Tongele, Patrick Cornillie, Arjen Doorgeest, Jos Muyres, Ef Leonard, Romain John van de Maele, Kees Hermis, Mandref Wolf, Bennie Sieverink, Katja de Putter, Kobus Soethart, Lo Ami, Wijntje Brand, Johan De Wit en Clinton v du Plessis. Uitschieter: Kees Hermis met twaalf ‘monumentale’ Momenten. Klare taal! Origineelst: Mark van Tongele met zijn ‘digitaal speeldoosje’. Degelijke kost: Jos Muyres in zijn Kruispunt feuilleton: ‘De schuilnamen van Louis Paul Boon’, nu over Pol Aelsterman/Paul van Aelst. - Jg. 32, nr. 139, september 1991: Achtentachtig bladzijden recensiewerk in kleine lettertjes; gelukkig is er sinds kort een ‘wegwijzer’ die je kan helpen zélf een keuze te maken uit het rijke aanbod. Vijftien critici belichten in een veertigtal besprekingen wat onlangs gepubliceerd werd, in binnen- en buitenland. Wie uit de boot valt (wegens literair te licht bevonden) krijgt van Redactie-secretaris John Heuzel één cursief gezet zinnetje achter naam en colofongegevens: voor het slachtoffer voldoende om nooit nog eens de pen te hanteren en/of reden om het abonnement op Kruispunt af te zeggen. Elk zijn goed recht, natuurlijk. Wie onder de plethamer van Dries Janssen terechtkomt, heeft ongeluk. Wie in zijn smaak valt, heeft meer geluk. Boeiend zijn ook de brieven uit Zuid-Afrika van Wilfried Jonckheere, die echter een beter plaatsje verdienen dan platgedrukt te worden tussen de recensies. ‘Say but little - and say it well’ (Ierse zegswijze), wordt als leidmotief afgedrukt: wellicht een stille wenk aan het adres van sommige medewerkers?

Diro

• 't Kofschip

Tweemaandelijks tijdschrift voor literatuur en beeldende kunst; Red. Denise Van Geel, Klein Broekstraat 44, 3271 Averbode; abonnement 650 fr; los nummer 250 fr. - 19e jg. nr. 4, sept.-okt. 1991: Vijfenveertig gedichten of de inhoud van een dichtbundel, samengedrukt op vijftien bladzijden. Is de presentatie van poëzie in een tijdschrift dan niet even belangrijk als in een dichtbundel? Liever één goed gedicht op één bladzijde, dan... Juist. Eén gedicht van Andries Dhoeve n.a.v. het overlijden van Luc Suys (45 jaar) zegt ook meer dan één volle bladzijde ‘In memorie van Luc Suys’. Goede gedichten van Germain Droogenbroodt (over ‘Winter’, een uitgemolken thema, maar hier krijgt het gedicht een bredere dimensie), Lieven Martens en van Arnold Guis in 't Veld (Dichter). Bert Deben waagt zich aan een Modern sprookje, en mislukt totaal: hoefde dit wel? Kan dat? Moest dit gepubliceerd? Korte verhalen (Johanna Hus, Marc Wildemeerschs: smakeloos niemendalletje) en in de rubriek beeldende kunsten o.m. een verslag van de onthulling van het beeld ‘Geboorte’ van Stefaan Depuydt, over het plastisch werk van Jan Van Den Driessche, over het veilen van kunst, antiek en curiosa. Verder een essay over het werk van Gerard Walschap (G.H.O. Reitsma), over Hendrik Conscience (Frans Van de Velde), en een boeiend interview met Claude van de Berge (Ugo Verbeke). Jacques Samoy onderzoekt of een historische roman volmaakt geschiedkundig moet zijn. Edit Oeyen bespreekt het werk van Ina Stabergh en Jan Kooistra heeft het over ‘Het Vaderlandsch Gevoel’ terwijl Karel Ter Voorde poëzie van Ans Wortel bespreekt.

Diro

• Deus ex Machina

Driemaandelijks tijschrift voor hedendaagse kunst; Red. Tjen Pauwels, Antwerpse Steenweg 118, 2900 Schoten; abonnement 900 fr. - Nr. 56, dec. 1990: Leo Geerts, jurylid van de literaire AKO-prijs 1990, kreeg in Ons Erfdeel geen plaats om over zijn kater te schrijven, en doet het nu in ‘Deus ex Machina’. Je verwacht - ook al ben je voldoende gewaarschuwd dat je geen confidenties moet verwachten - dat hij uit de biecht zal klappen. Nee, veel beter dan sensationeel geknies: een boeiend persoonlijk relaas over zijn ‘verplichte’ lectuur van over de honderd boeken die in aanmerking konden komen voor dé prijs. Besluit hij: ‘Zowel de bekroning... als het leesplezier waarvan u hier een verslag kreeg, maken mijn kater tot een vrij vrolijk huisdier.’ Interessant is ook zijn ‘alternatieve werkhypothese’ om tot een ‘betere’ bekroning te komen. Utopisch, maar niettemin mooi. Ook nog proza van Rita de Meester, Frans Buyens, Guy van Hoof, Bart Plouvier, Jean-Luc Gabriël, Marc Wildemeersch, Ivo Dekoning en Sonia Dams. Poëzie van Annemie Segers, Francis De Preter, Marcel Vermeulen, Johan de Wit en Hubert van Eygen. Lode Laperre (schilderijen) en Katie Lagast (zeefdrukken) krijgen aandacht in de rubriek Plastische Kunsten. In het ‘Kankerpaviljoen’ (recensies) boeide me vooral de bijdrage van Francis de Prêter die zich afvraagt waarom wij (niet) lezen. Op een andere plaats toont hij sympathie voor de dichters die in genadeloze poëzierecensies afgeslacht worden. Toch vinden bij hem geen genade de dichters die het vertikken om veel goede poëzie te lezen. Voorwaar een uitgebalanceerd oordeel: veel dichters verdienen ook de(r)gelijke recensenten.

Diro

• Monumenten en Landschappen

Tweemaandelijks tijschrift van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Departement Leefmilieu en Infrastructuur Administratie Ruimtelijke Ordening en Huisvesting Bestuur Monumenten en Landschappen. Red. Bestuur Monumenten en Landschappen Afdeling Pers & Voorlichting, Markiesstraat 1, 1000 Brussel; abonnement 1150 fr., los nummer 220 fr. - 10e jg. nr. 2, maart-april 1991: Dit nummer handelt uitgebreid over Victor Horta's Socialistisch Volkshuis te Brussel. Drie auteurs (Jos Vandenbreeden, Marcel M. Celis en Walter Slock) plegen met kennis van zaken een specifiek artikel over dit merkwaardig bouwsel dat helaas aan de sloophamer ten onder ging. Over Huib Hoste's woning voor Dr. De Beir in Knokke, schrijft Luc Verpoest een verhelderend artikel. Marc De Borgher schrijft over de verdedigingsgorgel rond Antwerpen in al haar aspecten, zoals bouwkunst, maar ook over de natuurwetenschappelijke waarde (fauna en flora). De binnenkrant brengt zoals steeds een overzicht over komende activiteiten en tal van wetenswaardigheden.

D.V.d.B.

• Gezelliana

Kroniek van de Gezellestudie; uitg. UFSIA Centrum voor Gezellestudie, Prinsstraat 13, 2000 Antwerpen; abonnement 600 fr. - 3e jg. nr. 1, 1991: Dit nummer is gedeeltelijk een vervolg op het themanummer Poëziekritiek uit de vorige jaargang. M. de Jong over Den heelen nacht, zoo zat hij mij..., een nachtegaalgedicht uit Tijdkrans, A. Reitsma over Gezelle, de aardse mysticus, H. Vandevoorde over ‘Serenum sit’ uit Nagelaten Gedichten en R. Verheul over ‘De Bleekersgast’ uit Rijmsnoer. De andere bijdragen handelen over Gezelles medewerking aan het Limburgse tijdschrift ‘Hekel en Luim’ van David Traets dat slechts één jaargang beleefde (F. Van Vinckenroye) en over het teruggevonden dagboek van Lucy Weguelin (Mrs. Smith) dat een nieuw licht werpt op het kwestie Gezelle-Smith (C. D'haen). Dit nummer start verder een nieuwe rubriek ‘Wederwoord’ op en bevat eveneens de Bibliografie en de Kroniek 1990.

p.l.

[p. 135]

• Literatuur

Tijdschrift over Nederlandse letterkunde. Red. H. Muus, Postbus 129, 3500 AC Utrecht; abonnement 1100 fr. - Jg. 8, nr. 4, juli-augustus 1991: J. van Luxemburg onderzoekt waarom Couperus zoveel zwarte slaven gebruikt in zijn Romeinse romans en vindt dat het niet alleen gebeurt vanuit sociologische clichés en literaire beelden van zijn tijd, maar ook om het opwindende karakter dat ze met zich brengen. A. Brandenburg schetst in ‘De man genaamd Menno’ Ter Braak als een auteur met maar liefst vier, hiërarchisch geordende vrouwbeelden in zijn werk. In ‘De schrijver en de kunst’ is in dit nummer A.F.Th. van der Heyden aan het woord. F.P. van Oostrom gaat na wat de vandaag de dag veelvuldige en boeiend vertelde geschiedverhalen nog gemeen hebben met literatuur en wat er in zulke boeken nog van de (ware?) wetenschap terecht komt. N. Maas belicht een vergeten gedicht van J.H. Leopold ‘Was ooc uw aangesight van gout’ dat in 1898 in Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift verscheen. P. Franssen interviewt de Vlaamse medievist Frank Willaert, o.m. Hadewych-specialist, die in zijn wetenschappelijk onderzoek steeds de vorm laat primeren op de inhoud. ‘Een Amsterdammer in Luik: Jan Kinker’ is de tekst van een rede, gehouden op 25 januari 1991 te Luik, t.g.v. het honderdjarig bestaan van de afdeling Germanistiek aan de R.U. Luik. Literatuur Nieuws, Literaire agenda, Recensies (o.a. de recente Boon-oogst), Signalement. - Jg. 8, nr. 5, september-oktober 1991: E. Stoop belicht de vriendschap van Harry Mulisch met Godfried Bomans en Anton Heyboer en probeert het onderscheid te maken tussen werkelijkheid en mythe. E.K. Grootes onderzoekt de thematiek van oorlog en vrede in Den Nederduytschen Helicon (1610) en vraagt zich af of deze gedichten naast hun actuele betekenis ook geen tijdloze waarden trachten uit te drukken. In ‘De schrijver en de kunst’ is Rudolf Geel te gast. J. Oegema onderzoekt de inspiratiebron van Luceberts open brief aan Bertus Aafjes, n.a.v. diens essays over experimentele poëzie in De Groene Amsterdammer van 4 juli 1953. Hij concludeert dat naast woede en gekwetstheid ook de schim van de ‘christen-dadaïst’ Hugo Ball hierin een rol heeft gespeeld. R. Grüttemaier gaat de relatie na tussen schilderkunst en schrijven in De wingerdrank en Bint van F. Bordewijk. P. Franssen heeft een gesprek met de literatuur-historicus Anthony Mertens, die vooral begaan is met het ‘andere proza’. De gebruikelijke rubrieken zijn andermaal meer dan behoorlijk gestoffeerd, met o.a. een uitvoerige bespreking van de herziene versie van het doctoraal proefschrift van Dirk de Geest over Hugo Claus. - Jg. 8, nr. 6, november-december 1991: Literatuur heeft nooit een uitgewerkt beginselprogramma gehad. Het wou totdusver 1) de brug slaan tussen het wetenschappelijk onderzoek van de Nederlandse letterkunde en de belangstellende ‘buitenwereld’ en 2) bijzondere aandacht geven aan de letterkunde in haar historische omgeving van ontstaan en functioneren. In het spoor van de neerlandistiek van de jaren tachtig, legde het tijdschrift het accent op de relaties tussen literaire teksten en hun context. Dit nummer is een themanummer, gewijd aan bronnen van de Nederlandse literatuur. Een aantal medewerkers werden aangezocht ieder op zijn wijze een boeiend document uit het Nederlandse literaire leven te belichten, zowel beroemde meesterstukken als onbekende. De ordening gebeurde omgekeerd chronologisch, zodat ook letterlijk teruggegaan wordt naar de bron, van de experimentelen naar de middeleeuwen (o.a. De Comburgse codex, belicht door J.D. Janssens). A.M. Musschoot had het, van Vlaamse zijde, over de Nevelse handschriften van Cyriel Buysse. Onder de boekbesprekingen achteraan valt een uitvoerige en met waardering geschreven recensie te vermelden over Mijnheer Gezelle van Michel van der Plas.

rvdp

Zoekertjes

- Te koop: Westvlaanderen 1956/6, Nrs: 47, 50, 51, 55, 59, 71, 74, 78. Vlaanderen nrs: 87, 92, 93, 97, 98, 100. Inlichtingen: C.V.K.V., Lindenlaan 18, 8700 Tielt (Tel.: 051/40.21.22.).

- Bied te koop aan: nummers 124 t.e.m. 208 van ‘Vlaanderen’. Graag uw bod per telefoon: 056/22.61.28 (liefst rond 20 u.). A. Beels, O.L. Vrouwstraat 9, 8500 Kortrijk.

De recensies werden geschreven door:

AvD = Adiel Van Daele
Diro = Dirk Rommens
D.V.d.B. = Danny Van Den Bussche
F.T. = Frank Tubex
G.D.C. = Gaston De Cock
JLM = Jean Luc Meulemeester
p.l. = Patrick Lateur
R.D. = Robert Declerck
rvdp = Rudolf van de Perre


Vorige Volgende

Over dit hoofdstuk/artikel

Dirk Rommens

Danny van den Bussche

Jean-Luc Meulemeester

Patrick Lateur

Robert Declerck

Rudolf van de Perre

Gaston de Cock

Adiel van Daele

Frank Tubex