Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
DBNL Logo
DBNL Logo

Hoofdmenu

  • Literatuur & Taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taal
    • Limburgse literatuur
    • Friese literatuur
    • Surinaamse literatuur
    • Zuid-Afrikaanse literatuur
  • Selecties
    • Onze kinderboeken
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • E-books
    • Publiek Domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Gebruiksvoorwaarden
    • Hergebruik
    • Disclaimer
    • Informatie voor rechthebbenden
  • Over DBNL
    • Over DBNL
    • Contact
    • Veelgestelde vragen
    • Privacy
    • Toegankelijkheid
Forum der Letteren. Jaargang 1980

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre
sec - letterkunde
sec - taalkunde

Subgenre
tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

 

Forum der Letteren. Jaargang 1980

(1980)– [tijdschrift] Forum der Letteren

Vorige Volgende
[p. 226]

Metakommunikatie in het groepstherapeutisch gesprek Wolfgang Frier

Wenn man seine Stimme unter andere mischt, ist man wie mit einem Angelhaken gefangen.
Franz Kafka, Kinder auf der Landstrasse
Samenvatting
In de volgende bijdrage probeer ik enkele belangrijke aspekten van metakommunikatie, verbonden met een analyse van groepstherapeutische gesprekken, te presenteren. Bij de behandeling van het. onderwerp ga ik van interaktionistische premissen uit, dat wil zeggen, dat ik probeer, via de analyse van metakommunikatieve uitingen, de successieve samenhang van talig handelen, te omvatten. Enerzijds wordt in deze aanzet de linguïstische komplexiteit van gesproken taal binnen een dialoog gethematiseerd, anderzijds wordt ook geprobeerd een eventueel interdisciplinair belang van deze problematiek aan te duiden.

1. Inleiding

1.1 metakommunnikatie en de huidige stand van de moderne taalkunde

Er dient op gewezen te worden, dat metakommunikatie tot op heden nauwelijks onderwerp van systematisch linguïstisch onderzoek geweest is.1. Voor de terughoudendheid van de linguïstiek ten aanzien van dit probleem kunnen diverse redenen genoemd worden:

-Interaktie werd als onderwerp van wetenschapsbeoefening vooral door de verschillende varianten van het Amerikaanse interaktionisme, door wetenschappelijke disciplines dus, die buiten het veld van de eigenlijke linguïstiek liggen, aangedragen. Door het heterogene en komplexe karakter van deze wetenschappelijke stromingen werd hun receptie bemoeilijkt (vergelijk Alltagswissen, Interaktion und gesellschaftliche Wirklichkeit).
-De pragmatiek, die zich, wanneer zij haar eigen premissen serieus zou willen nemen, uitdrukkelijk met talig handelen en dialoog zou dienen bezig te houden, beperkte zich aanvankelijk tot de bestudering van geïsoleerde (en vaak gekonstrueerde) voorbeelden (vergelijk ook Frier 1978:95/96). Dit veranderde door toedoen van Wunderlich (1976) en Rehbein (1977), die in hun bijdragen de linguïstische problematiek van de dialoog steeds sterker op de voorgrond plaatsten.
-Een derde reden zou in de eenzijdigheid, die de linguïstische bestudering van de gesproken taal in het begin kenmerkte, gelegen kunnen zijn (vergelijk in dit verband het overzicht van A. Betten). De linguïstische bestudering van de gesproken taal beperkte zich voornamelijk tot vragen van stylistisch-syntaktische aard. Door dit feit bleef de
[p. 227]
problematiek van de gespreksopbouw goeddeels buiten beschouwing.2.
-In verband met de bestudering van de gesproken taal moet ook op de veronachtzaming van de problematiek van de argumentatiestrukturen gewezen worden. De ‘Freiburger Gruppe’ heeft deze tekortkoming later gedeeltelijk gekorrigeerd (zie haar projekt ‘Dialogstrukturen’). Het is echter opvallend, dat A. Betten de literatuur ten aanzien van de theorie en de praktijk van het argumenteren, in haar overzicht van het linguïstisch onderzoek met betrekking tot de gesproken taal, niet vermeldt.3.

Het linguïstische belang van het onderwerp metakommunikatie ligt m.i. in het feit, dat de drie essentiële semiotisch-linguïstische niveau's (Morris) in metakommunikatieve uitingen onderzocht kunnen worden:

 

-metakommunikatieve woorden zijn woorden, die in hun betekenis talig handelen benoemen (vergelijk bijvoorbeeld: zeggen, vertellen, adviseren)
-metakommunikatie is een makrosyntaktisch (tekstlinguïstisch) probleem, waarbij wij echter met bijzondere koherentievoorwaarden van de dialoog van doen hebben (de uitingen van een dialoog zijn binnen het kader van een overkoepelende samenhang op het niveau van de handeling op elkaar betrokken)
-metakommunikatie is een bijzondere vorm van talig handelen, waarbij het mogelijk is, om via het op elkaar betrokken zijn van de uitingen, de successsieve opeenvolging, die het talig handelen kenmerkt, te analyseren.

 

Uit het voorafgaande zou ik de volgende definitie van metakommunikatie willen afleiden:

 

Definitie: In een metakommunikatieve uiting is het objekt, waarover een spreker (schrijver) een uitspraak doet, zelf een talige uiting of een gedeelte van zo'n uiting, een sequentie, of een deel van een sequentie.4.

 

Ten aanzien van de door mij gebruikte afbakening:

1.Alle gevallen van linguïstische meta-(vak-)taal worden uit het gebied van onderzoek gestoten, en worden voorgesteld als behorend tot het terrein van de wetenschapstheorie.
2.Alle niet-talige signalen, die de funktie hebben, het verloop van de kommunikatie te sturen, worden eveneens voorlopig uit het gebied van onderzoek gestoten.
3.Het gebied, waarop de theorie van de metakommunikatie in eerste instantie toege-
[p. 228]
past zou dienen te worden, is de gesproken taal (dat wil zeggen op die situaties, waarin de gesproken taal dialogisch gebruikt wordt), omdat metakommunikatie essentiële inzichten in de linguïstische komplexiteit van de dialoog kan verschaffen.

 

Ter verkrijging van een duidelijker inzicht in het fenomeen metakommunikatie kan men natuurlijk niet volstaan met het opstellen van definities. Daarom zal ik in het navolgende enkele kategorieën presenteren, die een betere analyse van metakommunikatieve uitingen mogelijk maken.

1.2 analysekategorieën

Elders (Frier 1977) heb ik reeds een aantal kategorieën, waarmee metakommunikatieve uitingen geanalyseerd zouden kunnen worden, gepresenteerd. Dit voorstel wil ik hier, met kleine veranderingen, nog eens weergeven. Ik ga uit van drie vragen, die ten aanzien van elke metakommunikatieve uiting gesteld kunnen worden:

1.Is degene, die de metakommunikatieve uiting doet, tevens degene, die de uiting, waarop de metakommunikatieve uiting betrekking heeft, gedaan heeft? (Metakommunikatieve uitingen kunnen dus zowel op eigen, als op uitingen van anderen betrekking hebben.)
2.Ligt de uiting, waarop de metakommunikatieve uiting betrekking heeft, binnen of buiten de gegeven kommunikatieve situatie? (In principe kunnen interne of externe kommunikatieproblemen onderwerp van een metakommunikatieve uiting zijn.)
3.Ligt de uiting, waarop de metakommunikatieve uiting betrekking heeft, in haar tijdsaspekt voor of na de metakommunikatieve uiting? (Metakommunikatieve handelingen kunnen twee verschillende verwijsrichtingen hebben. Men zou deze, in termen van de tekstlinguïstiek, anaforisch en kataforisch kunnen noemen)5..

 

Ik wil er met nadruk op wijzen, dat het niet zinvol zou zijn, geïdentificeerde metakommunikatieve uitingen nu volgens de hierboven genoemde indelingskriteria als het ware te gaan sorteren. Het is wel mogelijk, alle metakommunikatieve uitingen met behulp van deze kriteria te analyseren, het is echter niet zo, dat wij met deze kriteria ook die kriteria gevonden hebben, door welke wij ons bij het onderzoek zouden moeten laten leiden. Willen we de linguïstische relevantie van het onderwerp metakommunikatie opsporen, dan moeten wij veeleer proberen te achterhalen, welke funkties deze metakommunikatieve uitingen hebben. De analyse van metakommunikatie, binnen het kader van een samenhangende reeks van groepstherapeutische gesprekken, is het onderwerp van het hierna volgende.6.

[p. 229]

1.3 de kommunikatieve situatie van de groepstherapie

Men kan de groepstherapie als een bijzonder geval van ‘adviseren’7. zien. Typerend voor de situatie ‘adviseren’ is de dichotome rolverdeling. Het adviseren, dat in principe een institutioneel gegeven is, komt tot stand door de wens van een persoon A, zich te laten adviseren. A wendt zich met zijn probleem tot een persoon B (de adviseur). Bij het aangaan van de kommunikatieve situatie ‘adviseren’ worden de wederzijdse verwachtingen en verwachtings-verwachtingen ten aanzien van de twee verschillende rolkoncepties geaktualiseerd.8. De kliënt verwacht van de adviseur, dat deze zijn probleem op zal lossen, of hem zal helpen bij zijn eigen pogingen, de problemen op te lossen (‘Problemlösungshilfe’); de adviseur verwacht van de kliënt, dat deze zijn probleem op een dusdanige manier presenteert, dat hij zijn taak als adviseur kan vervullen.

De basisstruktuur van het adviseren (en ook van de therapeutische kommunikatie) is in eerste instantie een vraag-antwoord-spel9., waarmee de noodzakelijke informatie, waarop de eigenlijke advieshandeling gebaseerd is, verschaft moet worden. Dat wil zeggen, dat tussen de kliënt en de adviseur een uitwisseling van informatie plaats moet vinden. De kliënt moet zijn ‘verhaal’ vertellen10.; hierin wordt hij door de vragen van de adviseur gestimuleerd. Dat de kliënt een aanmoediging behoeft alvorens hij antwoordt (de antwoorden kunnen gezien worden als fragmenten van zijn verhaal), kan verklaard worden uit het feit, dat de inlichtingen, die binnen het kader van de therapie verstrekt dienen te worden, vaak van een vertrouwelijk gehalte zijn (wanneer het bijvoorbeeld om vragen gaat, die de sexualiteit betreffen). Ook weet de kliënt(e) natuurlijk minder goed dan de groep, wanneer informatie binnen de gegeven situatie relevant is. De manier van ondervraging - deze is toch al van de situatie afhankelijk - hangt nauw met de betreffende vorm van adviseren (institutioneel) en met de verschillende stijlen van adviseren (individueel) samen. Juist op het gebied van de groepstherapie is sprake van een welhaast ontelbaar aantal theorieën en methodes. Het is duidelijk, dat ook het resultaat van het adviseren sterk door de theorie, waarvan wordt uitgegaan, bepaald wordt. In het onderhavige geval gaat het om een uiterst gedisciplineerde vorm van groepstherapie, die op de ideeën van A. Adler gebaseerd is. J. Rattner, de leider van de therapiegroep, presenteerde zijn therapiemodel in een omvangrijk boekwerk (Gruppentherapie, 1973).

Voor de situatie ‘adviseren’ geldt een principieel en algemeen gebod tot samenwerking (cooperative principle).11. Dit gebod krijgt hier echter een eigen gestalte op grond

[p. 230]

van de in deze situatie aanwezige konstellatie van rollen: Renate (de kliënte) gedraagt zich koöperatief omdat zij er belang bij heeft, dat geprobeerd wordt, haar probleem op te lossen. De groep gedraagt zich ten opzichte van Renate koöperatief omdat het accepteren van de rol als ‘hulpverlener’ deel uitmaakt van de verplichtingen, die verbonden zijn aan het participeren aan de groepstherapie. De groepsleider speelt een van dit patroon afwijkende rol, en wel in die zin, dat hij tot de groep van professionele (en betaalde) ‘adviseurs’ behoort. Ook binnen de groep gedraagt men zich koöperatief, en wel omdat de kommunikatieve taak - het helpen bij het oplossen van een probleem - gezamenlijk moet worden uitgevoerd. Verder is het duidelijk, dat de groep de interpretatiepogingen van de leider van de therapie (J. Rattner) steunt, en samen met hem probeert, ook Renate er toe te bewegen, deze interpretaties te accepteren (de groep ziet de groepsleider als een ter zake kundige autoriteit). Gezien vanuit Renate hangt het succes van de therapie af van de vraag, of zij de door de groep van adviseurs naar voren gebrachte interpretatie en de uit deze interpretaties voortvloeiende verzoeken, op een bepaalde manier te handelen, kan begrijpen en kan aanvaarden. Dat dit niet altijd het geval is, zal uit het verdere verloop van dit stuk blijken.

2. Praktisch gedeelte

2.1 koöperatie en effektiviteit

Renate heeft als passieve luisteraar aan een aantal groepszittingen deelgenomen en kent de bijzondere gespreksregels, die voor deze vorm van groepstherapie gelden.12. Zij weet dus, dat de therapie vanuit een vraag-antwoord-spel opgebouwd wordt. Rattner gaat in zijn bijdragen van de resultaten van dit spel uit. De groep stimuleert met haar vragen het verschaffen van informatie en accentueert de belangrijkste aspekten van het probleem. Omdat het vraag-antwoord-spel in wezen tot door alle betrokken partijen veronderstelde en geaccepteerde gedragsregels voor de situatie ‘adviseren’ behoort, treden hier meestal geen storingen op. Welhaast altijd kan - en wil - Renate de gestelde vragen (op de verwachtte manier) beantwoorden. Het is typerend dat Renate slechts bij hoge uitzondering vragen stelt (het vraag-antwoord-spel wordt in dit geval als het ware omgedraaid).

In beginsel wordt door de vragen van de kant van de adviseur(s) bepaald, welke thema's er besproken worden. De leden van de groep (ik bedoel hier dat gedeelte van de groep, dat als adviseur optreedt) ondersteunen elkaar, en de therapeutische taak wordt op een koöperatieve manier van interageren gedaan. Typerend zijn in dit verband (metakommunikatieve) verzoeken, een bepaalde taalhandeling uit te voeren, die in verband met de informatieuitwisseling belangrijk zijn (vergelijk de metakommunikatieve woorden ‘erklaren’, ‘erlautern’ en ‘erzahlen’):

Kannst du das mal genauer erklären, dass das aus der Entfernung anders aussieht als aus der Nähe. (Gruppe, 15)
Kannst du das mal erläutern, du lehnst ihn auf der intellektuellen Ebene ab? (Gruppe, 17)
Und die Szenen mit deiner Mutter, die dir da noch so einfallen, könntest du die mal erzahlen. (Gruppe, 20)

[p. 231]

Ter formulering van deze verzoeken worden steeds bepaalde (stereotype) uitdrukkingen gebruikt. Zulke verzoeken zijn (zoals ook de vragen) voor de voortgang van het talig handelen van belang. De koöperativiteit is hier bijzonder duidelijk. Ook door het (gedeeltelijk) herhalen van de inhoud van voorafgegane uitingen kunnen belangrijke aspekten opnieuw besproken worden. Aan deze herhalingen worden dan nieuwe vragen-verzoeken13. aangesloten:

Die Manner sind ja weggegangen, sagtest du. Wie hast du denn reagiert, und nach welcher Zeit ungefähr haben sie dich verlassen? Wie lange hat das immer gedauert? (Gudrun, 27)
Du hast schon einige Male davon gesprochen, dass du rebelliert hast, oder, wenn du dich besonders schwach fühltest, dass du dann Aggressionen gekriegt hast. Kannst du das mal beschreiben, wie das ausgesehen hat? (Gruppe, 52)
Du hast vorhin gesagt, du seist dreimal in Ohnmacht gefallen, könntest du uns vielleicht mal eine Situation genauer schildern? Bei wem war das? (Gruppe, 67)

In wezen gaat het om direkte hervattingen, die dan weer op hun beurt het uitgangspunt voor nieuwe vragen-verzoeken vormen. Er zijn echter ook gevallen, waarbij de aanknopingspunten voor de thematische hervattingen in een verder verleden (van het gesprek) liggen, dan wel vaker voorgekomen zijn. Uit een hervatting kunnen wij afleiden, dat een bepaald aspekt van het probleem nog niet uitputtend behandeld is, en dat er nog behoefte bestaat, op het onderwerp terug te komen. De hierboven aangehaalde voorbeelden vertegenwoordigen een speciaal soort van metakommunikatieve uitingen. Zij slaan de brug tussen twee uitingen van de kliënte en dragen op deze manier zorg voor een volledige behandeling van die thema's, die voor de adviestaak van belang zijn (het gaat dan hier ook om typische uitingen van de groep van adviseurs).

Samenvattend kunnen wij stellen, dat kontinuïteit en progressie essentiële voorwaarden voor het vervullen van de gemeenschappelijke kommunikatieve taak zijn. Er is dus sprake van een overeenstemming met betrekking tot de noodzaak effektief te kommuniceren; zowel Renate als de groep van adviseurs accepteren dit uitgangspunt.

2.2 strategieën ter bepaling van wederzijds begrip (‘Verständnissicherung’)

Formeel gezien kunnen wij stellen, dat metakommunikatieve handelingen, die op het bepalen van wederzijds begrip gericht zijn, uiteenvallen in een konstatering en een verzoek. Wanneer beide delen talig (expliciet) uitgedrukt worden, ziet de volledige metakommunikatieve handeling ‘Verständnissicherung’ er ongeveer uit zoals het volgende (gekonstrueerde) voorbeeld:

Das habe ich jetzt nicht verstanden (Feststellung). Kannst du das noch einmal erklären (Aufforderung).

De struktuur van dit type van metakommunikatie lijkt op de vragen-verzoeken, die wij in 2.1 hebben besproken (zie de anaforische en de kataforische inbedding). Er dient echter op gewezen te worden, dat de twee delen van de volledige handeling (zie het gekonstrueerde voorbeeld) niet noodzakelijkerwijs beiden talig (expliciet) uitgedrukt hoeven te worden. Om de funktie van de metakommunikatieve handeling ‘Verstandnis-

[p. 232]

sicherung’ te kunnen beschrijven, moeten wij dus een ander uitgangspunt zoeken.

Het woord ‘verstehen’ heb ik in het voorbeeld hierboven niet zonder reden gekozen (ook in de tekst komt dit woord in de desbetreffende passages veelvuldig voor). Het Duitse woord ‘verstehen’ heeft echter op zijn minst drie betekenissen, die ik hier ‘verstehen1’, ‘verstehen2’ en ‘verstehen3’ zou willen noemen. Met ‘verstehen1’ bedoel ik het akoestische, met ‘verstehen2’ het hermeneutische begrijpen (= begrijpen, wat iemand zeggen wil)14. , met ‘verstehen3’ het kognitieve begrijpen.15. Het signaleren van het elkaar niet begrijpen (op de hierboven geïntroduceerde drie niveaus) gebeurt door middel van formuleringen, die voor een gedeelte stereotyp zijn. Dit soort van uitingen noem ik metakommunikatieve interventies. Zij storen of onderbreken immers de normale voortgang van het gesprek (het zijn als het ware retarderende elementen). Anderzijds zijn zij echter van groot belang, gezien het feit, dat een gebrek aan duidelijkheid (vergelijk Grice, Logic and Conversation) in de loop van het gesprek foute interpretaties kan veroorzaken, en het slagen van het kommunikatieve handelen in gevaar zou kunnen brengen (dit geldt voor alle soorten van gesprekken, die er op gericht zijn, een bepaald resultaat te bereiken).

In het oog springen allereerst die formuleringen, waarin het woord ‘verstehen’ zelf gebruikt wordt:

Ich habe das noch nicht verstanden. (Wolfgang, 75)
Ich glaube, das können wir jetzt nicht verstehen. (Gruppe, 16)
Das habe ich jetzt nicht verstanden. (Renate, 84)

Het is duidelijk, dat het hier om ‘verstehen2’ gaat. Een tweede groep van formuleringen wordt gevormd door die uitingen, die uit de hierboven genoemde gevallen kunnen worden afgeleid:

Was heisst das? (Wolfgang, 26)
Das ist mir noch nicht ganz klar. (Jürgen, 35)
Erklär mir bitte mal das ‘fremdbestimmt’. (Renate, 118)

In de toelichting, die op de thematisering van een onduidelijkheid of een kommunikatieprobleem moet volgen, kan van de formulering van de voorafgaande uiting gebruik gemaakt worden. In de volgende voorbeelden wordt de inhoud van de vraagkonstrukties als uitgangspunt voor de toelichting gebruikt:

Ich glaube, das können wir jetzt nicht verstehen. Was hast du denn von ihm verlangt? (Gruppe, 16)
Ich habe verlangt von ihm, dass er sich mit mir zusammen über unsere gemeinsamen Probleme unterhält. Ich weiss nicht, ob er nicht dazu fähig war, ob er Angst davor hatte, oder ob er nicht wollte, er konnte jedenfalls nicht. (Renate, 16)

Ich habe das noch nicht so ganz verstanden, was lässt du da? (Wolfgang, 76)
Ihn anzufassen oder zu umarmen. (Renate, 76) [men doelt hier op Felix, de zoon van Renate]

Interessant is, dat Renate in het tweede voorbeeld niet eens een volledige zin maakt, zij

[p. 233]

gaat er dus van uit, dat de voorafgaande uiting van de groep nog geldig is.

In de voorbeelden hierboven gaat het om ‘verstehen2’, het hermeneutische begrijpen: iemand moet uitleggen, wat hij (zij) met een bepaalde uiting (of bepaalde uitingen) eigenlijk had willen zeggen.

In de volgende voorbeelden worden begrippen of uitdrukkingen uit de, voor de gesprekspartner problematische, uiting weer opgenomen:

(i) Na ja, du bist eben fremdbestimmt. (Gudrun, 118)
Erklär mir mal bitte das ‘fremdbestimmt’. (Renate, 118)
Ja, du bestimmst dich nicht selbst, du bist keine eigenständige Persönlichkeit, die auf ihre Fahne meinetwegen geschrieben hat: Die anderen können sein wie sie wollen, ich bin so wie ich bin. (Gudrun, 118)

(j) Warum das Enttäuschungen wurden, weiss ich auch nicht. Das waren Männer der unzuverlässigen Sorte. (Renate, 26)
Was heisst das? (Wolfgang, 26)
Wenn man am Sonntag einen Treffpunkt ausgemacht hatte, also die Normaluhr auf dem Marktplatz, dann ging es mir oft so, dass sie nicht kamen. Das wiederholte sich, so dass sie dann irgendwann auch nicht mehr anriefen. Ich glaube, ich war zu fordernd. Einer hat mal zu mir gesagt: Du nimmst einen so komplett in Beschlag. (Renate, 26)

Ten eerste kunnen wij konstateren, dat de begrippen of uitdrukkingen, die hier gebruikt worden, voor de reagerende gesprekspartner niet duidelijk zijn (verstehen2). Verder kan men uit de reakties konkluderen, dat de voorafgaande uitingen problematisch zijn: het gaat om beweringen, die de reagerende gesprekspartner niet zonder meer kan accepteren. In het eerste voorbeeld (i) eist Renate expliciet, dat Gudrun haar bewering, dat Renate ‘fremdbestimmt’ is, verantwoordt. Gudrun doet dit door middel van een parafrase16. van het begrip. In het tweede voorbeeld (j) eist Wolfgang eveneens niet alleen, dat Renate toelicht, wat zij met de uitspraak ‘Männer der unzuverlässigen Sorte’ bedoelt, maar dat zij de bewering, die zij met het uitspreken van die zin deed, staaft.17. In haar reaktie houdt Renate rekening met beide mogelijke bedoelingen van Wolfgangs opmerking (a. vraag om verduidelijking, b. verzoek, de bewering te staven). Allereerst verduidelijkt zij de betekenis van het attribuut ‘unzuverlässig’; iemand, die afspraken niet nakomt, zou men inderdaad ‘onbetrouwbaar’ kunnen noemen. In het verdere verloop van haar argumentatie ontdekt Renate echter een andere verklaring voor het mislukken van de relaties, die zij voor haar huwelijk gehad heeft. Het was dus niet terecht, van teleurstellingen (‘Enttäuschungen’) te spreken (Renate 26, vergelijk hierboven). Opvallend is, dat de groep niet op de tegenstrijdigheid binnen Renates argumentatie in gaat, wel eist zij van Renate een verklaring ten aanzien van het door haar naar voren gebrachte ‘In-Beschlag-nehmen’. Wij kunnen konkluderen, dat de norm, die binnen het gesprek ten opzichte van de logische struktuur van argumentatie gebruikt wordt, vrij soepel is. Het gaat er in het boven genoemde voorbeeld veeleer om, de informatieprocedure niet te onderbreken en Renate (de kliënte) de mogelijkheid te geven, het door haar gebruikte ‘In-Beschlag-nehmen’ toe te lichten (wij vinden dan hier ook belangrijke uitspraken van Renate over haar ervaringen met mannen voor haar huwelijk, en over de relatie met haar man).

[p. 234]

Samenvattend kunnen wij, ten aanzien van de problematische uitingen, stellen, dat metakommunikatieve interventies tot een verduidelijking op twee niveaus leiden. De spreker van een problematische uiting moet

a)de inhoud van een begrip of een uitspraak uitleggen;
b)de uiting als handeling (hier een bewering) verantwoorden.

2.3 het beïnvloeden van de thematische lijn van het gesprek (‘Themasteuerung’)

Het probleem van het vinden van een gemeenschappelijk thema18. wordt vooral dan interessant, wanneer verschillende leden van de groep konkurrerende voorstellen ten aanzien van het te kiezen onderwerp doen. Vergelijk in dit verband de volgende passage (blz. 25):

(i) Was mich auch noch interessiert, ich weiss nicht, ob ihr das jetzt als störend empfindet, aber... (Gudrun)
(j) Kann man nicht vielleicht doch erstmal... (Wolfgang)
(k) Ja, das finde ich auch gut. Ich habe mir nur gedacht, dass... (Gudrun)
(l) Das finde ich im Prinzip richtig. Nur meine ich, dass... (Wolfgang)

Gudrun wil in eerste instantie weten, hoe Renate haar man ontmoet heeft (i). Wolfgang stelt voor, misschien toch eerst over Renates jeugd te spreken (j). Gudrun is het met dit tegenvoorstel in principe eens, stelt echter ook nog een ander onderwerp voor (Renates gevoelens ten tijde van de therapie) (k). Wolfgang laat zijn instemming met het laatste blijken, maar gaat dan in het verdere verloop van zijn bijdrage (l) weer op het onderwerp in, dat hij in (j) formuleerde. Het belang van dit thema probeert hij met een verwijzing naar Renates onzelfstandigheid aan te duiden. Hij gaat er van uit, dat deze door gebeurtenissen in Renates jeugd veroorzaakt zou kunnen zijn. Wolfgang bepaalt ten slotte, hoe het gesprek verder zal verlopen. Renate en de groep accepteren deze ontwikkeling. Men zou zich dus kunnen vragen, of de koöperatieve basis (vergelijk Grice) van het therapiegesprek niet gevaar loopt, wanneer bepaalde personen een overheersende rol spelen of willen spelen (hier bestaat een zekere konkurrentie tussen Wolfgang en Gudrun).

Ook korrekties op het verloop van het gesprek kunnen metakommunikatief genoemd worden. Met de volgende interventie probeert Gudrun te verhinderen, dat er nog verder op het thema van de eerzucht ingegaan wordt. Zij probeert het gesprek zo te sturen, dat die problemen, die volgens haar van belang zijn, aan bod komen:

Ja, da möchte ich gleich einhaken. Ich bin gar nicht dafür, dass wir jetzt über Ehrgeiz sprechen. Ich habe den Eindruck, wir müssen noch über deinen Mann sprechen. (Gudrun, 115)

Uit een makrostruktureel oogpunt bekeken is het beïnvloeden of sturen van de thematische lijn van een gesprek natuurlijk van groot belang (vergelijk Kallmeyer 1978). Interessant zijn in dit verband vooral Renates pogingen, een bepaald onderwerp te introduceren:

Dann wollte ich schon immer gern mal mein Männerbild besprechen, das schien mir doch sehr wichtig. (Renate, 66)

[p. 235]
Ich wollte heute gern mal mein Verhältnis zu den Männern ansprechen. (Renate, 100)

Het spreekt niet vanzelf, dat Renate op de bespreking van dit thema staat (de bespreking van dit thema zal een reeks van onaangename zaken aan het licht brengen). Renate gaat hier zelf ook achteraf nog op in (blz. 107). Toch probeert Renate tot twee maal toe, het zelfde onderwerp te introduceren en het gesprek op deze manier te beïnvloeden. Dit zou ons - zoals blijkt terecht - kunnen doen vermoeden, dat Renates eerste poging, het thema te introduceren, geen succes heeft gehad. Het protokol laat met betrekking tot dit gebeuren (blz. 66) zien, dat de gespreksleider (Rattner) in eerste instantie niet (of niet direkt) op het onderwerp wenst in te gaan en uiteindelijk een tegenvoorstel lanceert (blz. 67). Dit tegenvoorstel wordt geaccepteerd. Pas Renates tweede poging, het thema te introduceren (blz. 100), heeft succes.

Hier, en ook wanneer zij op initiatieven van de groep in gaat, geeft Renate er blijk van, over een duidelijk inzicht in de relevantie van bepaalde onderwerpen ten aanzien van de achterliggende problemen te beschikken. Haar derde belangrijke initiatief heeft tot doel, duidelijk te maken, dat een thema, dat in haar ogen voor de ‘gang van zaken’ van belang is, nog niet aan de orde is geweest, en dat zij er op staat, dit thema te bespreken:

Ich denke, dass ich heute meine letzte Stunde habe, und da wollte ich gerne mal das Verhältnis zu meinem Vater besprechen, weil ich da noch nicht ganz durchblicke. (Renate, 167)

Ook in dit geval lanceert Rattner een tegenvoorstel. Hij wil samenvatten en de resultaten van de therapie rekapituleren. Uiteindelijk geeft hij Renate dan toch het woord, echter met die beperking, dat haar spreektijd gelimiteerd is. De groep gaat op het door Renate geïntroduceerde onderwerp in, waardoor ook Rattner uiteindelijk niet om dit onderwerp heen kan. Uit deze passage blijkt duidelijk, in welke mate de gang van zaken binnen het therapeutische gesprek van de onderliggende theorie (vooral met betrekking tot de rol van de therapieleider) afhankelijk is.19. Een opmerking als ‘der Vater ist doch Vergangenheit’ (Rattner, blz. 167) zou in een therapie, die op een andere theorie gebaseerd is, niet geplaatst kunnen worden. Natuurlijk wijst Rattner terecht op de noodzaak van een samenvatting van de resultaten (deze samenvatting wordt wel erg kort, vergelijk blz. 172/173), vooral ook gezien het feit, dat het hier rechtstreeks zijn verantwoordelijkheid en zijn prestige betreft.20.

Hoewel de autoritaire interventies van de therapieleider uit zijn oogpunt misschien noodzakelijk zijn, moeten wij ons toch vragen, of deze handelwijze nog koöperatief (in de zin van Grice) genoemd kan worden. Men zou dus kunnen stellen, dat de therapie maar gedeeltelijk koöperatief is; de koöperatieve basis van het gesprek wordt verlaten, wanneer de leider en/of de groep proberen, een voorstel of een standpunt door te zetten en dus van hun voordelen in de gegeven situatie gebruik maken (vergelijk in dit opzicht ook 2.4).

[p. 236]

2.4 evaluatieve handelingen (‘Erfolgskontrolle’)

Om speciale aandacht vragen ten slotte die metakommunikatieve uitingen, die de therapie als kommunikatieve situatie thematiseren, en die er op gericht zijn, het succes van het gezamenlijk handelen te kontroleren. Wij kunnen dit soort van metakommunikatieve handelingen evaluatief noemen: zij kontroleren het succes van het gemeenschappelijk talig handelen, en kunnen de essentiële veronderstellingen/verwachtingen naar voren brengen. In het volgende voorbeeld verifieert (evalueert) een deelneemster, of Renate de theoretische uitgangspunten van de groepstherapie begrepen heeft (blz. 39):

Wie weit hast du unsere theoretischen Hintergründe schon assimilieren können, dass dir zum Beispiel aufgegangen ist, wie wichtig und zentral die Beziehungen zu anderen Menschen sind und auch für die Partnerschaft. Wie weit ist dir das schon klar. (Gudrun)
Das ist mir ganz klar. (Renate)

Renate laat door haar bevestigend antwoord blijken, dat zij de theoretische achtergronden van de groepstherapie kent. Haar intellektueel niveau en haar specifieke leeservaringen vormen een belangrijk uitgangspunt voor het ‘meespelen van het therapeutische spel’ (ook Rattners boek over groepstherapie kent Renate).

Verder gaat de groep na, of Renate de interpretaties van de groepsleider begrijpt en accepteert:

Kannst du dir überhaupt nicht vorstellen, was der Rattner gemeint hat, dass du das überträgst auf deinen Mann? (Hilde)
Kann ich nicht. (Renate)

In dit geval blijkt uit de evaluatie, dat de kommunikatie in eerste instantie is mislukt. Renate heeft de konnektie, die Rattner tussen haar jeugd en haar latere huwelijk legt, niet kunnen volgen. Een additioneel gebruik van talige middelen is nu noodzakelijk: de groep probeert, Renate van de juistheid van de verklaring te overtuigen. De rhetorische strategie van het overtuigen heeft de funktie, een voor de therapie belangrijk subdoel, via een omweg (of een herhaling, die noodzakelijk is, wanneer het resultaat niet direkt bereikt kan worden), alsnog te bereiken.21. Het belang van dit subdoel wordt door de groep van adviseurs bepaald en door de metakommunikatieve thematisering naar voren gebracht. Rattner (de leider) heeft met zijn interpretatie een eventuele oplossing van een probleem gepresenteerd. Blijkbaar heeft de groep dan de taak22., via een intensieve diskussie, Renate er toe te brengen, de interpretatie van de leider, en de daaraan verbonden konsekwenties, te aanvaarden. Het resultaat is dan afhankelijk van de vraag, of de kliënte na de herhaling wel bereid/ in staat is, de verklaring te accepte-

[p. 237]

ren. Aan het einde van de eerste zitting laat Renate blijken, dat een eerste belangrijke bijdrage ter verklaring van haar probleem geleverd is:

Also, die Stiefmutter habe ich jetzt begriffen. (Renate, 50)

Renate signaleert met deze opmerking, dat zij de interpretatie van Rattner intussen heeft kunnen begrijpen en accepteren. De groep heeft er echter niet expliciet naar gevraagd, of zij in haar poging, Renate te overtuigen, succes heeft gehad. Dat Renate hier toch een uitspraak over doet, valt te verklaren uit de logische gedragsregels van de situatie ‘adviseren’ (de groep verwacht een succes-signaal en Renate kent deze verwachting). Na de bespreking van de eerste zitting (op elke zitting, die allen op band opgenomen worden, volgt een bespreking van die zitting) vat Renate het resultaat van de therapie tot nu toe nog eens samen:

Bei der Besprechung meiner ersten Einzelstunde habe ich die Verbindung von meiner Stiefmutter zu meinem Mann, die ich vorher nicht verstanden hatte, begreifen können. Ich glaube, dass diese Deutung sehr gut is, denn sie entsprach meinem Empfinden. (Renate, 51)

Renate vat de inhoud van de eerste zitting (+ bespreking) samen, en gaat op de resultaten in, die deze voor haar heeft opgeleverd. Zij heeft de interpretatie van Rattner (de betekenis van de stiefmoeder) begrepen en geaccepteerd (vergelijk in de uitspraak van Renate ‘verstehen’, en synoniem ‘begreifen’). Na het bevestigende antwoord van Renate kan het therapie-spel (met de noodzakelijke thematische progressie) weer hervat worden. Dit is niet mogelijk, wanneer Renate het niet zonder meer met Rattners interpretatie eens is - of zijn kan -, en aarzelt of weigert, Rattners voorstel te accepteren. De volgende passage is een goed voorbeeld voor een poging van Renate, haar eigen kijk op de zaak vol te houden (blz. 72)23.:

Ich fand, dass Rattner besonders freundlich von meinem Mann geredet hat. Ich konnte das kaum annehmen. Mich macht das misstrauisch. (Renate)
So haben wir doch auch reagiert. Ich erinnere mich, wie ich dir ganz spontan sagte: Hast du 'ne Perle! (Gudrun)
Ja, als Haushaltsperle sehe ich das durchaus. (Renate)
So meinte ich das gar nicht. (Gudrun)
Trotzdem, ich fand's nicht gerecht. (Renate)

De struktuur van deze passage (ook hier gaat het om een herhaling):

-Renate thematiseert (evaluatief) een voor haar problematische uitspraak van de leider, die zij niet zonder meer kan accepteren en daarom ter diskussie wil stellen.
-De groep (Gudrun) steunt de leider en probeert Renate argumenterend te overtuigen.
-Renate kan ook de argumentatie van de groep niet direkt accepteren.

 

Het eerste argument, dat Gudrun gebruikt, is het argument van de solidariteit. Zij probeert dit argument kracht bij te zetten, door naar een uiting van haar zelf te verwijzen, die in wezen een korte parafrase van het standpunt van Rattner is. Renate ontkracht

[p. 238]

het argument van Gudrun door er op te wijzen, dat het door Gudrun gebruikte woord ‘Perle’ ook een uiterst triviale betekenis kan hebben (‘Haushaltsperle’). Het was echter niet de bedoeling van Renate, om met haar kritiek op de interpretatie van Rattner, de bewering te ontkennen, dat haar man een ‘schat’ is (hij kan gewoonweg alles). Het argument van Gudrun verliest in deze voorstelling van zaken haar geldigheid of relevantie. Gudrun gaat dan op haar beurt op Renate in en stelt, dat er van een misverstand sprake is: Gudrun heeft niet bedoeld datgene te zeggen, dat Renate uit haar uiting dacht te kunnen destilleren. Ook dit argument kan Renate niet zonder meer accepteren (het is niet duidelijk, of Renate met haar laatste opmerking naar de uiting van Rattner of naar de uiting van Gudrun verwijst). Ten aanzien van de analyse van metakommunikatie kunnen wij samenvattend zeggen:

-De kritische opmerking van Renate is metakommunikatief (anaforisch) ten opzichte van een uiting van Rattner, en eist (kataforisch) een verduidelijking.
-De argumentatie van Gudrun is metakommunikatief (a) ten opzichte van Renates reaktie (een reaktie op een reaktie dus, waarbij de eerste in een makrostrukturele, de tweede in een mikrostrukturele kontekst gezien kan worden), (b) ten opzichte van de problematische uiting van Rattner, en (c) ten opzichte van een eigen opmerking, die de interpretatie van Rattner steunt. Alle drie de gevallen zijn anaforisch, de laatste twee moeten, net als de reaktie van Renate, in een makrostrukturele kontekst geplaatst worden. De argumentatie van Gudrun is kataforisch, in zoverre dat deze voor Renate een uitdaging representeert (zij eist een voortzetting van het talig handelen).

 

Uit deze resultaten moeten wij afleiden, dat argumentatie en metakommunikatie niet onafhankelijk van elkaar gezien kunnen worden (vergelijk Völlzing 1979). Ook in het volgende voorbeeld is de eerste (kritische) opmerking van Renate een reaktie op een uitspraak van Rattner. In de voortzetting van de argumentatie probeert Rattner dan zelf, de kliënte van de juistheid van zijn bewering te overtuigen:

Ich habe das Gefühl, damit wäre die Stunde beendet, ich habe meine Antwort. (Renate)
Das muss aber erneut erklärt werden, das hat tausend Aspekte.
Dann müssenSie auch überlegen, ob Sie es verifizieren können, ob Sie es nachvollziehen können.
Denn ich sage das ja nur als Erfindung, als Phantasie von mir. Versetze mich ïn Sie hinein, schildere Ihnen, wie Sie erlebt haben, aber es kann auch falsch sein. (Rattner)
Doch, ich kann das schon zum Teil nachvollziehen. Vor allen Dingen, als Sie sagten, ich empfände ihn als schwach, weil er eben nich hart sei. (Renate)

Het is opvallend, dat Renate deze eigenlijk teleurstellende advies-handeling van Rattner zo makkelijk kan accepteren. Haar eigen argumentatie is eveneens zwak te noemen. Kan Rattner een belangrijk therapeutisch succes boeken? Wij moeten, willen wij op deze vraag een antwoord geven, er van uit gaan, dat Renate het advies van de therapieleider nodig heeft (zij zou anders niet gekomen zijn). Voor Renate zijn de geslaagde advies-handelingen van belang.24. Zij is daarom in principe bereid, het met Rattner eens te worden. Voorwaarde voor het slagen van de advieshandeling is echter, dat Renate Rattners interpretatie ook daadwerkelijk accepteert en assimileert. Dit is echter met name ten aanzien van dit probleem (Rattners beoordeling van Renates man) niet het geval:

[p. 239]

Das ist der Punkt, auf den ich immer noch ein bisschen mit Affekt reagiere. Auf dem Band stellt der Rattner ihn immer so lieb hin. Also nein, so lieb ist er nun auch wieder nicht, und ich bin nicht so böse. (Renate, 113)

Wat succes (het lukken van de advies-handeling) in het kader van de groepstherapie nou precies betekent, hangt af van de verwachtingen van de deelnemers - in de eerste plaats natuurlijk van de beoordeling van de resultaten door de kliënte. Het zou dus mogelijk kunnen zijn, dat de kliënte met het resultaat van de therapie niet tevreden is, hoewel de therapeut van mening is een succes voor zijn therapiemodel te kunnen boeken. Ook succes (het lukken van een handeling) is dus een interpretatieprobleem, en hangt af van de definitie van de rollen, die de deelnemers van een gesprek ten opzichte van een gegeven situatie hanteren.

3. Slotopmerkingen

Aan de hand van een analyse van groepstherapeutische gesprekken hebben wij een aantal belangrijke funkties van metakommunikatie kunnen vinden. Deze funkties zijn:

1.het effektief maken van de informatieuitwisseling
2.het verzekeren van het wederzijds begrip
3.het bepalen van de thematische lijn van het gesprek
4.het kontroleren van het welslagen van het talig handelen

Het is duidelijk dat de analyse van metakommunikatieve strukturen een systeem van specifieke regels aan 't licht heeft gebracht, die de (deze) therapiesituatie kenmerken (wel zijn er ook overeenstemmingen met andere situaties, zoals interview en diskussie). Wij kunnen dus aannemen, dat er een aantal algemene funkties van metakommunikatie zijn, die, afhankelijk van de situatie, een specifieke vorm hebben. De hier door mij gepresenteerde resultaten zouden dan moeten worden verbreed, door de metakommunikatieve uitingen, zoals die in andere situaties van mondeling (dialogisch) taalgebruik voorkomen, te analyseren.25.

Bibliografie

Tekst:

Witte-Ziegler, Renate
1976 Ich und die anderen. Protokolle einer gruppentherapeutischen Behandlung. Fischer, Frankfurt am Main. (Bücher des Wissens 6323).
Alltagswissen
1973 Interaktion und gesellschaftliche Wirklichkeit. Ethnotheorie und Ethonografie des Sprechens. 2 delen. Uitgegeven, geschreven en vertaald door een groep van sociologen uit Bielefeld. Rowohlt, Reinbek bei Hamburg. (Studium 55).
[p. 240]
Appel, R., Hubers, G. & Meyer, G.
1976 Sociolinguïstiek. Het spectrum, Utrecht-Antwerpen (Aula 575).
Bayer, K.
1977 Sprechen und Situation. Aspekte einer Theorie der sprachliche Interaktion. Niemeyer, Tübingen.
Berens, F.-H., Jäger, K.-H., Schank, G. & Schwitalla, J.
1976 Projekt Dialogstrukturen. Ein Arbeitsbericht. Hueber, München.
Betten, A.-M.
1977/78 Erforschung gesprochener deutscher Standardsprache. Deel 1 in: Deutsche Sprache 5, 1977, pp. 335-361. Deel 2 in: Deutsche Sprache 6, 1978, pp. 21-44.
Dittmann, J., ed.
1979 Arbeiten zur Konversationsanalyse. Niemeyer, Tübingen.
Dijk, T.A. van
1978a Tekstwetenschap. Een interdisciplinaire inleiding. Het spectrum, Utrecht-Antwerpen.
1978b Taal en handelen. Een interdisciplinaire inleiding in de pragmatiek. Coutinho, Muiderberg.
Eemeren, F.H., Grootendorst, R. & Kruiger, T.
1978 Argumentatie theorie. Het spectrum, Utrecht-Antwerpen (Aula 613).
Flader, D. & Wodak-Leodolter, R., eds.
1979 Therapeutische Kommunikation. Ansätze zur Erforschung der Sprache im psychoanalytischen Prozess. Scriptor, Königstein (Monographien Linguistik und Kommunikationswissenschaft 42).
Frier, W.
1977 Ansätze einer Semiotik des Sprachgebrauchs. In: Lingua 43, pp. 313-337.
1978 Zur Anwesenheit kommunikativer Handlungen im Text. Pragmatische Analyse der ‘Linkshänder’ von Günter Grass. In: Der Deutschunterricht 5, pp. 95-110.
1979 Linguistische Aspekte des Textsortenproblems. In: Frier, W./ Labroisse, G., eds.: Grundfragen der Textwissenschaft, pp. 7-58.
Frier, W., Labroisse, G., eds.
1979 Grundfragen der Textwissenschaft. Rodopi, Amsterdam (Amsterdamer Beiträge zur neueren Germanistik 8).
Frier, W., ed.
1981 Anwendungsmöglichkeiten der linguistischen Pragmatik. Rodopi, Amsterdam (in voorbereiding) (Amsterdamer Beiträge zur neueren Germanistik).
Goeppert, S. & Goeppert, H.
1975 Redeverhalten und Neurose. Rowohlt, Reinbek bei Hamburg (Studium 65).
Göttert, K.-H.
1978 Argumentation. Grundzüge ihrer Theorie im Bereich des theoretischen Wissens und praktischen Handelns. Niemeyer, Tübingen.
Grice, H.P.
1975 Logic and Conversation. In: Cole, P./Morgan, J., eds.: Syntacs and Semantics. Vol. 3. Speech-acts. San Francisco-London-New York, pp. 41-58.
Henne, H. & Rehbock, H.
1979 Einführung in die Gesprächsanalyse. De Gruyter, Berlin-New York (Göschen 2212).
Henrici, G. & Meyer-Hermann, R., eds.
1976 Linguistik und Sprachunterricht. Beiträge zur curricularen Stellung der Linguistik im Sprachunterricht. Mit einer Bibliographie von Hartmut Klinger. Schöningh, Paderborn.
Holly, W.
1979 Imagearbeit in Gesprächen. Beschreibung des Beziehungsaspekts. Niemeyer, Tübingen.
Hörmann, H.
1978 Meinen und Verstehen. Grundzüge einer psychologischen Semantik. Suhrkamp, Frankfurt a.M. (stw 230).
Kallmeyer, W., Klein, W., Meyer-Hermann, R., Netzer, K. & Siebert, H.
1974 Lektürekolleg zur Textlinguistik. 2 delen. Athenaeum Fischer, Frankfurt am Main (FAT 2050-2051).
[p. 241]
Kallmeyer, W.
1978 Fokuswechsel und Fokussierungen als Aktivitäten der Gesprächskonstitution. In: Meyer-Hermann, R., ed.: Sprechen, Handeln, Interaktion, pp. 191-241.
1979 Kritische Momente. Zur Konversationsanalyse von Interaktionsstörungen. In: Frier, W./Labroisse, G., eds.. Grundfragen der Textwissenschaft, pp. 59-109.
Labov, W. & Fanshel, D.
1977 Therapeutic Discourse. Psychotherapy as Conversation. Academic Press, San Francisco-London.
Lewis, D.
1969 Convention. A Philosophical Study. Cambridge, Massachusetts.
Logik, Rhetorik, Argumentationslehre 1 en 2.
1975/76 In: Der Deutschunterricht 1975/2 en 1976/4.
Meyer-Hermann, R.
z.j. Aspekte der Analyse metakommunikativer Interaktionen. In: Meyer-Hermann, ed., Sprechen - Handeln - Interaktion, pp. 103-142.
1976 Zur Analyse metakommunikativer Sprechakte im Sprachunterricht. In: Henrici, G./ Meyer-Hermann, R., eds.: Linguistik und Sprachunterricht, pp. 132-158.
1978 Sprechen, Handeln, Interaktion. Ergebnisse aus Bielefelder Forschungsprojekten zur Texttheorie, Sprechakttheorie und Konversationsanalyse. Niemeyer, Tübingen.
Ramge, H.
1978 Alltagsgespräche. Arbeitsbuch für den Deutschunterricht in der Sekundarstufe 2 und zum Selbststudium. Diesterweg, Frankfurt am Main.
Rath, R.
1975 Kommunikatieve Paraphrasen. In: Linguistik und Didaktik 22, pp. 103-118.
1979 Kommunikationspraxis. Analysen zur Textbildung und Textgliederung im gesprochenen Deutsch. Vandenhoeck und Ruprecht, Göttingen (VR 1452).
Rattner, J.
1973 Gruppentherapie. Die Psychotherapie der Zukunft. Fischer, Frankfurt am Main (Fischer 6223).
Rehbein, J.
1977 Komplexes Handeln. Elemente zur Handlungstheorie der Sprache. Metzler, Stuttgart.
Schank, G. & Schoenthal, G.
1976 Gesprochene Sprache. Eine Einführung in Forschungsansätze und Analysemethoden. Niemeyer, Tübingen.
Schlieben-Lange, B.
1975 Metasprache und Metakommunikation. In: Schlieben-Lange, B., ed.: Sprachtheorie, Hoffmann und Campe, Hamburg, pp. 189-205.
Schwitalla, J.
1979 Metakommunikation als Mittel zur Dialogorganisation und der Beziehungsdefinition. In: Dittmann, J., ed.: Arbeiten zur Konservationsanalyse, pp. 111-143.
Searle, J.R.
1969 Speech Acts. An Essay in the Philosophy of Language. Cambridge University Press, London.
Toulmin, S.
1974 The Uses of Argument. University Press, Cambridge, 1958 (4e druk).
Völzing, P.L.
1979 Begründen, Erklären, Argumentieren. Modelle und Materialien zu einer Theorie der Metakommunikation. Quelle und Meyer, Heidelberg (UTB 886).
Watzlawick, P., Beavin, J. & Jackson, D.
1967 Pragmatics of Human Communication. A Study of Interactional Patterns, Pattologies, and Paradoxes. W.W. Norton Inc., New York.
Weinrich, H.
1976 Von der Alltäglichkeit der Metasprache. In: Weinrich, H.: Sprache in Texten, Klett, Stuttgart, pp. 90-112.
Wunderlich, D.
1976 Entwicklungen der Diskursanalyse. In: Wunderlich, D.: Studien zur Sprechakttheorie, Suhrkamp, Frankfurt am Main, pp. 293-395 (STW 172).